len van de missionarissen en de kloosterzusters in Tonkin, Cambodje, Guyana, enz. Wij zijn gelukkig genoeg eenen missionaris te midden zijner scholieren in plaat te kunnen voorstellen.
Men ziet het, die geestelijke herder zit daar, te midden der zwarten, zoo kalm en zoo rustig als een meester hier te lande onder zijne leerlingen wezen kan. Maar ook, de knapen hebben reeds den invloed der opvoeding en beschaving ondergaan. Men leest de ordelijkheid en den leerlust op hun aangezicht. Ook loopen zij niet meer, als de wilden, half naakt, maar zijn heel betamelijk op zijn Europeaansch gekleed.
Doch, voegen wij het er bij, die geestelijke leermeesters hebben heel dikwijls hunnen scholieren niet alleen het geestelijk voedsel, onderwijs en opvoeding, maar veelal ook de lichamelijke spijze en de kleeding te bezorgen. Groot zijn dus de behoeften waarin die kloekmoedige geloofsverkondigers, ware voordelvers der beschaving, te voorzien hebben. Wij mogen dus met reden verwonderd staan over den uitslag, dien zij in hunne scholen bekomen.
De schrijfboeken der scholen van Algiers en Tunisië zijn over het algemeen gelijk wij ze gewoon zijn te zien. Die van de overige Fransche bezittingen zijn veelal groot en langwerpig van vorm in den aard onzer schrijfboeken voor het boekhouden, maar de meeste zijn niet zeer zindelijk gehouden en getuigen van geene bijzondere zorg der leerlingen. De oorzaak van dit laatste verschijnsel moet waarschijnlijk hierin gezocht worden:
Elk leerling heeft maar één enkel schrijfboek voor alle vakken; dit legt uit, waarom het groot en dik moet zijn. In dit één schrijfboek komt allerlei werk door elkander gemengd: dictaten, schoonschriftoefeningen, landkaarten, teekeningen, ontledingen, werkwoorden, vertalingen, gesprekken, zelfs Chineesch of ander Oostersch schrift. Men begrijpt dat zoo iets eene bonte mengeling en zonderlinge afwisseling maakt, waaraan wij niet gewoon zijn; dat het schrijfboek gedurig in handen moet wezen en dat het dus door 't veelvuldig behandelen wel beduimelde bladen met oortjes aan de hoeken bekomen moet.
Degenen onzer onderwijskundigen, die ook hier het stelsel van het eenig schrijfboek willen invoeren, hebben er kunnen leeren, dat dit stelsel niet geschikt is, om de kinderen aan orde en zindelijkheid te gewennen. Wel beweren zij soms het tegendeel, omdat er dan geen kladboek, dat maar al te dikwijls een kladderboek is, moet gehouden worden. Maar, onzes inziens, bestaat er enkel een kladboek en geen netboek, en niets belet, dat in eene goede school naast een zindelijk gehouden netboek, teekenboek en schrijfboek van schoonschrift, ook een behoorlijk schrijfboek van dagelijksch werk besta.
Wat overigens de methode betreft, deze is geheel en al die onzer streken.
Verheugen wij ons, dat de voordeelen van een goed onderwijs zich aldus over den ganschen aardbodem verspreiden en smeeken wij den Alregeerder, dat Hij onze overzeesche broeders bevrijde van de kwade gevolgen, die zich in de oude Europeesche beschaving allengs weer beginnen te ontwikkelen.
Willem Raets.