Wetenswaardigheden.
De hamster.
De hamster is oorspronkelijk een bewoner van het noordelijke en oostelijke gedeelte van Europa en wordt in Duitschland bijna overal aangetroffen. Ook in Zuid-Limburg heeft hij zich inheemsch gemaakt gedurende de laatste jaren.
De hamster is 25 centimeters lang, roodachtig geel en van onderen zwart. Te midden van bebouwde akkers of in de nabijheid daarvan graaft hij zijne kunstvrije woning. Deze bestaat uit verschillende kamers en gangen, van welke de eene tot voorraadschuur, de andere tot woning en de derde tot bergplaats voor uitwerpselen dient.
Eerst graaft de hamster een schuine benedenwaarts loopenden gang; aan 't einde daarvan holt hij den grond uit tot eene groote bolronde ruimte, waarvan de wanden geheel glad worden gemaakt en de bodem bedekt met zacht hooi. Uit deze holte, die tot woonkamer dient, geleidt een tweede loodrechte gang naar boven. Deze dient tot ingang, de eerste schuins loopende tot den uitgang.
't Wijf je, dat nooit met 't mannetje samen woont, maakt verschillende loodrechte gangen, vermoedelijk om aan hare talrijke jongen, die van vier tot zestien kunnen bedragen, beter gelegenheid te geven in 't hol te vluchten.
Van zijn woonvertrek uit graaft nu de hamster nog andere gangen, die telkens in een wijd gedeelte uitloopen, dat hem tot voorraadschuur dient.
Gestadig gaat hij met dit aanleggen van voorraadschuren voort, zoodat de woningen van oude hamsters soms tot anderhalven meter onder den grond doordringen en 't geheele stelsel van kamers en gangen van twee tot drie meters middellijn heeft.
De hamster is een zeer bijterig dier, dat zich zelfs tegen de menschen met woede verdedigt. Hierbij zet hij zich op de achterste beenen, eene houding, die hij veel aanneemt, vooral bij 't eten. 't Verzamelde voedsel bestaat uit graan, boonen, erwten en andere plantenzaden. Zij bedienen zich tot 't vervoer van hunne wangzakken, die meer dan een tiende liter op eens kunnen bevatten. Ook is 't voedsel, dat zij bijeenbrengen, zeer aanmerkelijk en buiten alle verhouding met hunne wezenlijke behoeften. Doch evenals de door den gierigaard opgestapelde schatten niet zelden aan hem onbekende neven en nichten ten deel vallen, zoo komen ook de magazijnen der hamsters in streken, waar het voedsel schaarsch is, aan de arme inwoners ten goede.
Eene enkele hamsterwoning bevat somtijds meer dan 50 Kg. Hieruit volgt, dat waar de hamsters eenigszins talrijk zijn, zij groote schade kunnen aanrichten. 't Uitloven van premiën is 't eenige middel, dat krachtdadig op de uitroeiing dezer dieren werkt. Zoo werden in 1817 aan de stedelijke regeering van Gotha niet minder dan 111817 in den omtrek der stad gevangen en gedoode hamsters afgeleverd.