Genezen
Door
De Galvanische batterij.
1. Geplaagd door rhumatiek in 't been, Hinkt Peer-Jan naar den dokter heen.
2. De dokter is een deftig man, Peer klopt dus heel bescheiden 'an.
3. Hij toont den zetel van zijn pijn. ‘Hm! dat zal gauw verholpen zijn.’
4. Peer vat er 't rechte maar niet van, Hoe hem zoo'n flesch genezen kan.
5. De dokter vult de flesch gezwind, Schoon Peer dat werk niet richtig vindt.
6. ‘Nooit,’ zucht hij bang, ‘drink ik dat uit,’ - Tot dokter hem de zaak beduidt.
7. ‘Hou vast die dingen; schreeuw maar niet, Wanneer 't soms in uw beenen schiet.’
8. Reeds werkt het vocht; Peer-Jan zit stom. 't Trekt haast met stoel en al hem om.
(Slot volgt.)