aan 's konings bevel te gehoorzamen. Karel, gebelgd over de stoutheid des geslagenen veldheers, deed hem aan eenen lindeboom ophangen, die daar nabij stond. Men ziet dat de koninklijke spruit voor de toekomst beloofde! De lindeboom werd nog langen tijd daarna, in de omstreken, de ‘boom der kreten’ genoemd, omdat men er 's nachts, zoo vertelde het volk, kreten van pijn en vermaledijding kon uit hooren.
Alvorens de Gentsche volksman opgeknoopt werd, had hij tot den jongen koning gezegd:
‘Ik wacht u binnen tien jaar!’
Wat gebeurde er? Eene volksoverlevering, eerst onlangs weer opgehaald, gaat het ons zeggen.
Toen de Franschen de overwinning behaald hadden, joegen zij de vluchtelingen achterna, hetzij om nog meer krijgsgevangenen te maken, hetzij om nog wat meer Vlamingen van kant te brengen; intusschen kroop Philips' schildknaap, gekwetst evenals zijn meester, tot aan den boom, waar deze met den doodstrijd kampte. De knaap klom zoo goed mogelijk op den boom, sneed de koord over en strekte zijnen meester behoedzaam op den grond uit. Hij deed hem tot zich zelven komen met wat koud water tegen zijne slapen te sprinkelen, droeg hem met veel moeite in eene nabijzijnde gracht, waar beiden zich verborgen tot aan den avond en toen spoorloos verdwenen.
Tien volle jaren waren verloopen, sinds de slag van West-Rosebeke plaats had, toen eenige houthakkers, die in het Manswoud aan den arbeid waren, op zekeren dag eenen uitgeteerden man, eenen vreemdeling ontmoetten, welke hun met moeite en in eenen uitheemschen tongval om bijstand vroeg.
In de oogstmaand van hetzelfde jaar, vertrok koning Karel VI, nu vier en twintig jaar oud, om de Bretanjers te gaan tuchtigen, en, in het woud gekomen waar de onbekende leefde, zag hij eensklaps uit het struikgewas een man met een vermagerd gelaat en een half naakt en ontvleescht lichaam te voorschijn komen, die woest de teugels van 's konings paard vastgreep en met holle stem uitriep:
‘Rijd niet verder, uw uur is daar!’....................
De koning meende in dien man Philips van Artevelde herkend te hebben. Was het inderdaad de beroemde Gentenaar, dien men dood of verborgen waande, of slechts eene eenvoudige gelijkenis? Ziedaar de vraag.
Wat er ook van zij, seffens na de verdwijning des onbekenden, kreeg Karel VI een dusdanigen woedeaanval, dat hij vier mannen van zijn gevolg doodde, en men zich genoodzaakt zag hem, op eene kar gebonden, naar Mans terug te voeren. Hij was voor altijd ‘Karel, de krankzinnige’ geworden.
Deze treffende overlevering was eertijds in Vlaanderen overbekend; maar zij verdween eindelijk bij gebrek aan eenigen ernstigen geschiedschrijver, om ze te boeken.
H.
Neegeu.