Verkoudheid
(Slot.)
Als Page zich eindelijk, zoover het gewaagd kon worden, eene verkoudheid had weten te bezorgen, verdreef hij die weer met goed gevolg door volstrekte onthouding van spijze, en volgens hem kan ieder, onverschillig van welken ouderdom, geslacht of stand, als hij deze kuur onmiddellijk na het kouvatten aanwendt, zich binnen 24 of 48 uren volkomen van zijne verkoudheid ontdoen. Ja, zelfs als iemand, die reeds sinds eenigen tijd verkond is, deze geneeswijze streng toepast, moet hij zeker en spoedig genezen worden, van welken oorsprong zijne verkoudheid ook zij.
Deze vastmethode van dokter Page, hoe zonderling zij ons moge voorkomen, is echter volstrekt niet nieuw, daar reeds van keizer Karel den Groote staat opgeteekend, dat hij bij ongesteldheid steeds het vasten als geneesmiddel te baat nam; en ofschoon de verkoudheid pas honderd jaar oud heet te zijn, mag men veilig aannemen dat ook de groote Charlemagne er wel eene enkele maal aan geleden zal hebben, al gaf hij er stellig een anderen naam aan.
Wat er van dokter Page's geneeswijze zij, zeker is het dat over het algemeen een geheel onpraktische methode ter genezing van verkoudheid wordt aangewend. Meestal wordt in de kamer, waarin de lijder zich ophoudt, zoo fel mogelijk gestookt, men wikkelt hem in flanel of baai, geeft hem nog een wollen deken meer op bed en laat hem heele plassen thee van camille of lindebloesem verzwelgen. Daardoor kan de koortsigheid van den lijder slechts toenemen en de duur der verkoudheid zal er eer door verlengd dan verkort worden.
Het is bekend dat bij gevaccineerden, die in warme kamers gehouden worden, de pokken ten gevolge van de verhooging der lichaamstemperatuur en der koortshitte veel heviger uitbreken dan bij personen, die in koele vertrekken verblijven. Hetzelfde verschijnsel nu doet zich bij verkoudheid voor, want deze is werkelijk niets anders dan eene lichte koorts. Een aanbevelingswaardig middel daarentegen is een glas koud water voor het naar bed gaan, terwijl vele geneesheeren ook tot verlaging der lichaamstemperatuur het herhaald gebruiken van den een of anderen koelen drank als middel tegen eene pas gevatte kou aanprijzen, vooral bij volbloedige personen.
Gewoonlijk denkt men dat het verblijf in een konden of natten atmosfeer verkoudheid ten gevolge heeft, terwijl deze toch meestal bij het plotseling terugkeeren in eene warmere omgeving veroorzaakt wordt. Begeeft iemand zich bij koud weer in de buitenlucht, dan dringt hem bij elke ademhaling de koude lucht door neus en luchtpijp in de longen, zoodat de warmte dier deelen van zelf afneemt. Zoolang hij zich nu in de koude lucht ophoudt, bemerkt hij daarvan niets onaangenaams, maar zoodra hij bij de warme kachel terugkeert, of misschien tot hartsterking iets warms of opwekkends drinkt, ten einde de kou te verdrijven, dan laat zich de reactie gevoelen en bemerkt hij dat hij kou gevat heeft. Hij gevoelt zich huiverig, kruipt dichter bij de kachel, doch alles tevergeefs: hoe meer hij zich warmen wil, hoe kouder hij inwendig wordt. Dit alles is het gevolg van de hevige inwerking der hitte.
Men kan zulks gemakkelijk vermijden door, als men uit de koude lucht komt, niet onmiddellijk een verhit vertrek kinnen te treden, zoo ver mogelijk van de kachel of den haard te blijven en vooral niets zoogenaamd verwarmends te drinken.
Op hetzelfde beginsel berust ook de behandeling van bevroren ledematen. Als men die onmiddellijk bij het vuur hield, zou dit de verschrikkelijkste gevolgen hebben, terwijl men daarentegen, door ze met sneeuw te wrijven, kans op herstel heeft. Bij verkoudheden ga men dan ook altijd volgens dezen stelregel te werk: Is het geheele lichaam of een deel daarvan verkouden, dan tracht men het langzaam en trapsgewijze de natuurlijke warmte en het natuurlijk gevoel terug te geven.
Bij de wisselvallige weersgesteldheid van ons ‘gematigd’ klimaat overvalt de koude ons somtijds voor wij er aan denken en zijn wij daarvoor gevoeliger dan de bewoners van landen, die maanden lang door felle vorst als verstijfd zijn. De Eskimo wordt gedurende den lang aanhoudenden Poolnacht, waarbij zelfs het kwik bevriest, dik en vet, terwijl de Chinees bij de nadering van den Winter zijne warme kleeren voor den dag haalt en alles aantrekt wat hij maar grijpen en vangen kan, zoodat hij er ten laatste als eene baal wol uitziet De armen in Noorwegen en Canada hebben honderden vernuftige middelen om zich tegen de koude te beschutten; de vischetende stammen in Kamsjatka brengen den Winter in onderaardsche holen door en gevoelen zich daar zoo warm als konijnen in hun nest, ja zelfs de Laplander en de bewoner van Siberië heeft nog niet zooveel van de koude te lijden als wij met onze ondoelmatige kleeding en huisvesting.
Kan men volgens dokter Page eene gevatte kou door vasten verdrijven, daar staat tegenover dat voor een gezond mensch een goed maal eten een voortreffelijk voorbehoedmiddel tegen koude, en eene gevulde maag de beste kachel is. Een uitstekenden winterkost vormen erwten en boonen, die misschien meer dan eenige andere spijs vleesch en warmte bijzetten en in dat opzicht het beste koren overtreffen. Vooral in den vorm van soep zijn zij aan te bevelen en er is niets voedzamers of warmers dan eene heerlijke erwtensoep, waartoe men bij voorkeur erwten zonder schillen gebruikt. Ook visch is voor personen, die hem goed verdragen kunnen, en in streken, waar hij gemakkelijk te krijgen is, een aanbevelenswaardig voedsel.
Wat nu de kleeding betreft, - hoe weinig vrouwen denken er aan dat zij voor een geringen prijs een blad wat kunnen koopen, dat, tusschen voering en bovenstof gelegd, even warm dekt als de kostbaarste pels en hunne mannen en kinderen voor de koude beschut. Het is ook niet kwaad 's nachts een papieren deken, zooals die tegenwoordig betrekkelijk goedkoop te krijgen zijn, op bed te hebben.
Ten gevolge van een oud ingeworteld vooroordeel is het geliefkoosde winterkleedingstuk, voornamelijk bij arme kinderen, nog altijd een zoo groot mogelijke sjerp, die om den hals gedraaid wordt en waarvan twee lange slippen op den rug afhangen. Zulk een sjerp doet