Over de gymnastiek.
(Vervolg.)
Eerste klasse.
De loop. Bij de Grieken en Romeinen stond deze in hoog aanzien: de zoo beroemde Olympische spelen, die uit de geheele oude wereld bezocht worden om eene bekroning te betwisten, werden er mede geopend. Plato beveelt de oefening van den loop niet alleen den jongens aan, maar ook den meisjes. Seneca, die de athletische oefeningen niet hoog schatte, raadt evenwel Lucilius aan, zich in het loopen te oefenen, omdat hij het als eene zeer nuttige beweging beschouwde.
De plaats, voor de renspelen bestemd, droeg den naam Stadium, omdat zij de lengte van eene stadie had, dat is: ongeveer honderd tachtig ellen, bijna gelijk aan een kwartier uur gaans. De loopers, die het stadium van het eene einde tot het andere éénmaal doorliepen, heetten stadium-loopers, zij, die het in eenen adem twee malen doorliepen, verdienden den naam van dubbel stadium-loopers. Overigens bestonden er twee soorten van loop, de versnelde en die van langen duur.
De Grieksche Anthologie maakt melding van een jongen geitenhoeder van Milete, Polymnestor genaamd, die hazen in den loop ving, en bij de zes en veertigste Olympiade den prijs in de Olympische spelen won. Solinus vermeldt, dat de looper Ledas met zulk eene snelheid en lichtheid liep, dat zijne voetstappen geen spoor in het zand achterlieten. Een standbeeld werd ter zijner eer opgericht. Men vindt in de geschiedenis bijna ongelooflijke verhalen van loopers op den langen duur - Philippides doorliep veertien honderd stadiën in twee dagen. Philonides, looper van Alexander den Groote, begaf zich eens in een dag van Sicyon naar Elis; de afstand tusschen die twee steden bedroeg twaalf honderd stadiën. - Anistis kwam in vier en twintig uren den afstand van elf honderd vijftig stadiën te boven, die Athene van Sparta scheiden. - Plinius spreekt van een jongeling, die in zes uren vijf en zeventigduizend passen afliep. De verwondering over zulk eene groote snelheid zal nog toenemen, zegt hij, als men weet, dat keizer Tiberius, toen hij zich naar Germanië tot zijn broeder Drusus begaf, slechts tweemaal honderdduizend passen in vier en twintig uren kon afleggen, dat is te zeggen, vijftigduizend passen in zes uren, en toen reed hij verscheidene paarden dood.
Met stilzwijgen kan de trek van dien Griekschen soldaat niet voorbijgegaan worden, die na den slag bij Marathon, na zes uren gestreden te hebben, geheel gewapend naar Athene liep, of liever, vloog, en daar dood ter neder viel, terwijl hij deze woorden uitsprak:
De Grieken zijn overwinnaars!
De ren ontwikkelt de onderste ledematen, deelt schokken aan alle ingewanden mede en begunstigt de vrije uitoefening van hunne verrichtingen, en oefent bovenal een verbazenden invloed uit op de verrichting der longen, en daarom vereischt deze oefening een trapsgewijzen vooruitgang en een duur, berekend naar den toestand en de kracht der longen. Altijd moet men met een gematigden loop beginnen, vervolgens versnelt men dien een weinig, dan verdubbeldt men de snelheid, maar, voor dat men het doel bereikt, is het voorzichtig om de snelheid te verlangzamen; want plotseling ophouden te midden eener groote snelheid, zou aandoeningen van de long te weeg kunnen brengen.
Men kan jongelieden van beiderlei kunne niet te veel aan den loop gewennen; deze oefening, die men elk oogenblik in praktijk kan brengen, is een der gunstigste voor de ontwikkeling van de borstorganen, evenals voor de spiergroepen der beenen.
Wat het verband betreft dat er tusschen die organen en den loop, met het oog op zijn duur en zijne snelheid, bestaat, men kan dit nazien uit de proeven, die professor Lande in zijne Geneeskrachtige Gymnastiek heeft opgeteekend.
‘Een man, begaafd met eene groote bewegelijkheid der spieren en eene zekere veerkracht der vezelen, kan eene ruimte van eene kleine uitgestrektheid (honderd passen) een vierde sneller doorloopen, dan een ander, wiens dijen stijver en wiens longen minder sterk zijn. Indien de ruimte, die doorloopen moet worden, eens zoo groot is, zal de eerste looper in het tweede gedeelte der ruimte ingehaald worden; eindelijk, als ze driemalen zoo groot is, zal de eerste den tweeden vooruitsnellen, en wel, omdat de loop minder eene groote hoeveelheid kracht en tegenstand van de spiervezelen der beenen vereischt, dan wel de kostelijke eigenschap, om slechts bij lange tusschenpoozen te ademen, eene eigenschap, die men slechts bij menschen vindt, wier inhoud der longen in staat is eene aanmerkelijke hoeveelheid lucht te bevatten. Altijd wordt de looper opgehouden door de moeilijkheid in de ademhaling, nadat hij een zekeren afstand heeft afgelegd, maar nooit door het vermoeid worden der beenen.
Het springen. Deze oefening kan als eene der gunstigste van de gymnastiek beschouwd worden, omdat zij de spieren der beenen kracht en elasticiteit schenkt en wegens haar nut in menige omstandigheid. Zij geeft een vasten blik, maakt vlug en behendig, en kan ons voor gevaarlijk vallen behoeden.
De sprong moet altijd op een lossen en zandigen grond geschieden om iederen geweldigen schok te voorkomen; bij het einde van den sprong moet men nooit op de hielen neerkomen, omdat daardoor eene zeer gevaarlijke hersenschudding zou kunnen ontstaan. Men moet ook te gelijk op de beide voeten ter neerkomen, omdat bij den sprong naar de diepte, men eene verstuiking of beenbreuk kan krijgen, als slechts een voet den grond raakt.
Onder de oefening van het zonder ophouden springen, verstaat men in de gymnastiekscholen die werkzaamheden, welke zoowel afwisselend, als gunstig voor de ontwikkeling der spierkracht, buigzaamheid en lichtheid zijn. De orthopaedische gymnastiek heeft verschillende soorten van sprongen ter harer beschikking, ten einde het gestoord evenwicht in de kracht en den om vang van een der beenen te herstellen. Wanneer tengevolge van een ongeluk, het eene been zwakker en dunner is dan het andere, wiens herstel eene lange rust vereischt heeft, zal men dan dit eerste zijne geheele kracht teruggeven, door den persoon de oefening van het hinken te doen uitvoeren.
De worsteling. Deze oefening, die het gebruik van de algemeene spierkracht vereischt, maakte bij de ouden het wezenlijke deel der gymnastiek uit; de worsteling werd in athletische en krijgsworsteling verdeeld.
Heden ten dage is, zooals in de oude tijden, de worsteling eene oefening, waarin twee tegenstanders elkanders lichaam met de armen zoeken te omstrengelen, de een den anderen stooten geeft, van den grond zoekt op te hellen en omver te werpen. Het lichaam neemt duizenderlei verschillende standen aan, die op duizendvoudige wijze de spierkrachten ter hulp roepen en bovendien zeer geschikt voor hunne ontwikkeling zijn. Er bestaan verschillende manieren van worstelen, wier beschrijving hier geene plaats kan vinden.
(Wordt vervolgd.)