De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 2(1885-1886)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 41] [p. 41] [Nummer 6] Het kruis op de rots. gebed op het meer. Boven op den steilen rotswand Is een houten kruis geplant Aans wiens ruwen voet het trouwe eiloof bloeit. Geen schipper heeft er ooit voorbij geroeid Zonder zich een traan van zijne wang te vagen En eene beê den Schepper op te dragen. Dit kruis herinnert hem, dat daar, Het is niet lang geleden, een jeugdig paar Nauwelijks in den echt verbonden Door de golven werd verslonden. Het feest was ten einde, zoel en zacht Het weder; o, te midden van den nacht, Terwijl het maanlicht aan den hemel Omringd van fonkelend stargewemel De blijde harten tegenlacht, Moet het goed zijn in zoet gewiegel Te dansen op den gladden waterspiegel. Kom, liefste, kom! Scheep in! scheep in! Zoo varen wij altoos in vreugde en min, Om samen heil en leed te dragen! Het schuitje met het vlag ten top Zeilt lustig voort, danst luchtig op.... En niemand ziet het onweêr dagen. ................ De wind steekt op, de donder brult, Bliksems klieven het wolkgevaarte En spreiden rond zich doodsche klaarte, Die beider hart met angst vervult. Het zwakke scheepje stijgt en daalt IJzingwekkend op en neder, Ligt stil, herneemt dan weder Zijn woeste vaart; gansch onthutst, verdwaald, Omsloten in elkanders armen Smeeken beiden om erbarmen. 't Orkaan loeit voort, een dof gerucht Vermengt zich eensklaps met de nare zucht Die opstijgt uit der golven schoot! Verbrijzeld, verpletterd werd de boot En 't jonge paar, helaas! is dood. Constant Wolfs. Vorige Volgende