zou mogen genoemd worden. Maar die menigte van paviljoenen, die insgelijks als om kampstrijd in nieuwheid van opvatting, schilderachtigheid en netten, smaakvollen bouwtrant met elkander wedijveren, vermeerderen nog aanmerkelijk de schoonheid der hovingen en doen deze veel uitgestrekter voorkomen, dan zij werkelijk zijn. Eenige dezer gebouwen bevatten belangrijke uitstallingen, die gevoegd bij het overgroot aantal der tentoongestelde voorwerpen onder de opene lucht, den hof op zich zelf reeds tot eene alleszins merkwaardige tentoonstelling maken. De meeste paviljoenen zijn echter voor ververschings- en eetzalen opgericht, waar de bezoekers der Wereldtentoonstelling gemakkelijk uitrusten en hunne krachten door een smakelijken beet en een frisschen dronk herstellen kunnen. De beleefde, spoedige, billijke en goede bediening maakt de verschillige restauraties der Tentoonstelling tot ongewoon drukke verkeerplaatsen, zoodat de vijf nette afbeeldingen onzer middengravure onder dit opzicht eerder beneden de waarheid blijven, dan eene overdreven voorstelling van neering geven. Men herinnere zich slechts dat op O.L.V. Hemelvaartsdag, toen de Tentoonstelling door ruim 50.000 personen bezocht werd, in het Café Viennois alléén opgediend zijn: 1360 pond vleesch, 300 kil. aardappelen, 900 eiers, 1000 kreeftjes, 500 brooden en..... 4900 boks.
De meeste wijn- en bierhuizen uit den hof der Wereldtentoonstelling zijn door Duitschers gebouwd. Men meene echter daarom niet daar uitsluitend gezelschappen aan te treffen in den aard van datgene op onze eerste plaat voorgesteld: groepen sterkgebouwde, nu ernstige en droomerige, dan vroolijk uitgelatene kinderen van Germanië, die de type van hun ras in elke plooi van het aangezicht geprent hebben en met het stof van der vaderen bodem aan hunne schoenzolen hunne nationaliteit de gansche wereld ommedragen. Neen, het Duitsche bier heeft hier en elders jammer genoeg derwijze het vaderlandsche brouwsel verdrongen, dat men tegenwoordig het meest cosmopolitische gezelschap bij den schuimenden Municher en Beiersch aantreft. Als eene loffelijke uitzondering moeten wij echter vermelden, dat ook de toonbank, door de Belgische brouwers bij hunne belangrijke uitstalling opgericht, door liefhebbers van inheemsch fabrikaat voortdurend bestormd wordt.
***
Op onze gravure zien wij dat ook nog in anderen drank dan in gerstenat smaak gevonden wordt. In een driedubbel paviljoen, sierlijk uit geel gevernist hout opgetimmerd, schenkt men den wijdvermaarden Elixir de Spa, die voorzeker niet moet onderdoen voor den lekkeren Curaçao, die u in het schilderachtige Hollandsche gebouwtje ‘Het Lootsje’ door pseudo-Zeeuwsche boerinnekens opgediend wordt. Eene versterkende en den eetlust voorbereidende tas bouillon van vleeschextrakt wordt den bezoeker in afwachting van het middagmaal in het paviljoen Kemmerich voorgezet. Rijnwijn van onderscheidene merken kan men als eene welkome verfrissching bij de drukkende zomerhitte onder andere verkrijgen in de geheimzinnige grot en in het nette Duitsche paviljoen, dat ook bijzonder voor zijne fraaie geschilderde glasramen de aandacht trekt. Wijnen uit alle oorden, koffie, chocolade, melk, thee, kortom alle drinkbaar vocht wordt overigens rond het tentoonstellingsgebouw geschonken en vindt vooral des avonds een overgrooten aftrek. Want is de tuin bij dag eene prachtige en aangename verpoozingsplaats, des avonds is hij een tooverachtig Eden. De zonne moge haren gouden glans over het rijkgeschakeerd tafereel doen neerstroomen, die verblijdende, prachtvolle aanblik moet onderdoen bij het voor ons ongewone schouwtooneel der elektrische verlichting van den tuin. Des avonds als de dagvorstin achter den linkeroever der Schelde nedergedaald is en ons den hemel in rozengloed als een afscheidsgroet nagelaten heeft, ontbranden plotseling ontelbare kunstmatige reuzensterren van elektriek licht en mengen hunnen mystieken glans met het zilverschijnsel der maan om den ganschen hof in een zacht droomerig licht te hullen. Als een paleis uit Duizend en eenen Nacht verheft zich dan de monumentale hoofdpoort, iedere druppel van de ruischende watervallen en de klaterende fontein wordt een glinsterende diamant en het zachtgroene gras en de veelkleurige bloemen
schitteren met ongewone pracht Aan al de paviljoenen prijken arabesken en kronkellijnen van roode, blauwe, gele en groene gloeilampkens, terwijl weer andere lichtbollekens in struiken en bloemen als vreemdsoortige vruchten u tegenlonken. Over het geheel ligt een dichterlijk, tooverachtig waas, dat de ziel in zachte en onbestemde droombeelden doet wegvlotten en ons te gelijk aan den sprookjestijd van de gulden kinderjaren en aan een hooger leven herinnert.
***
Voor het jonge volkje is de grootste merkwaardigheid der Wereldtentoonstelling onbetwistbaar de uitstalling van mechanische beestjes van den heer Jacq. Mesenich uit Weenen, die met zijne automatische diertjes reeds verscheidene eeremetalen verwerven mocht. Een vrij aanzienlijke hoop kleine en vaak ook groote.... kinderen verdringt zich gedurig voor den toog van den Oostenrijkschen tentoonsteller om de beerkens te zien sloffen en hoofdschudden, de pauwen den staart te zien openslaan en toevouwen, de apen te hooren trommelen, de hanen kraaien, de honden blaffen, de leeuwen brullen en de olifanten met de tromp te zien zwaaien. De kunstig vervaardigde diertjes, wier bewegingen door een inwendig horlogiewerk geregeld worden, zijn echter vrij duur en slechts als speelgoed voor kinderen van aanzienlijke familiën bestemd. De jonge knaap op onze laatste gravure, die blijkbaar een zoontje is uit den gegoeden stand, geeft in navolging van meester Mesenich eene vertooning met kunstdiertjes, waarbij hij, tot meerdere verheffing der opvoering, een levenden poedel en een bont, speelziek poesje bezigt. Het publiek is even als de optreders uit artificiëele en natuurlijke schepsels samengesteld, immers het bestaat uit de drie zustertjes van den impressario en uit twee poppen. De kleine meisjes schijnen evenveel vermaak te scheppen in de vertooning door hun aardig broertje gehouden, als werd die door Herr Mesenich in persoon gegeven.
***
Het horlogiewerk is goed vertegenwoordigd op onze Tentoonstelling. Frankrijk heeft 15 inzenders van zakuurwerken, waaronder bijzonder schoone chronometers gevonden worden. België telt 14 tentoonstellers in dit vak en onder deze verdient de heer A. Hombergen van Antwerpen afzonderlijk vermeld te worden voor zijne merkwaardige penduul, welke jaarlijks slechts éénmaal moet opgewonden worden, hoogstens eenige seconden in dien tijd verloopt en bij het juiste uur ook de dagen der verschillende maanden aanwijst. In de Duitsche afdeeling vinden wij eene verzameling van uurwerken uit het Schwarzwald, wier prijzen van 4 tot 1500 marken verschillen. Spanje heeft keurige horlogies met geïncrusteerde kassen ingezonden. Zwitserland echter spant de kroon en houdt zijne befaamdheid in het vak der horlogie-fabrikatie doorslaande staande. Onder de uurwerken, in dit land vervaardigd, bewonderen wij er die nauwelijks de grootte van eenen frank hebben en door hunne haarfijnheid onweerlegbaar bewijzen tot welke volmaking eene kunst gekomen is, wier oorsprong en ontwikkeling wij in het volgende merkwaardig artikel omstandig verhalen.