Wereldtentoonstelling van Antwerpen. - Spoorwegmateriëel des Heeren H. Decauville. - Tentoonstelling van schoone kunsten. - Brooduitdeeling aan weduwen en weezen van visschers te Katwijk.
Het spoorwegmateriëel neemt in de Tentoonstelling eene zeer aanzienlijke plaats in, zoo door het groot aantal als door den aard der uitstallingen. De uitbreiding en de verbetering, die de vervoermiddelen door stoom in de laatste vijftig jaren ondergaan hebben zijn dan ook buitengewoon. Naast talrijke prachtige locomotieven van onderscheidene stelsels, restaurant-, slaap- en salon wagons, zoo rijk als doelmatig ingericht, wekt het spoorwegmateriëel van den heer H. Decauville bijzonder de aandacht door zijn gemakkelijk en praktisch gebruik. Het schoone miniatuur-locomotief ‘Tonkin,’ de sierlijke reis- en vrachtwagens op verplaatsbare richels, die gemelde Fransche uitvinder en nijveraar in den hof ten toon stelt, worden te recht door al de bezoekers bewonderd. Velen zijn echter nog zeer onvolledig ingelicht over de aanwending en het nut dezer voorwerpen. Welnu, het groote voordeel van deze vervoermiddelen bestaat hierin, dat zij zelven vervoerbaar zijn en onze gravure op bl. 21 vergunt den lezer zich een helderder gedacht te vormen van dien draagbaren ijzeren weg, dan eene eenvoudige afbeelding van de uitstalling des heeren Decauville op de Tentoonstelling geven kan. Deze plaat vertoont ons tevens eene belangrijke en schilderachtige episode van de oorlogsmaatregelen, die het nog niet geheel beslechte Engelsch-Russisch conflict in Afghanistan door deze beide mogendheden heeft doen nemen.
De besprokene ijzeren weg bestaat uit kleine stalen richels, in vorm van ladders verbonden, die aaneen geplaatst en weder opgenomen kunnen worden met uiterste vlugheid en gemakkelijkheid. Ofschoon hoofdzakelijk bestemd om groote en nuttige ondernemingen, in den aard der doorgraving van het Panama-kanaal, te vergemakkelijken, schijnt niettemin deze draagbare ijzeren weg eene noodzakelijke vervollediging te zijn geworden van elk welingericht oorlogsmaterieel. De Franschen gebruiken hem thans in Tonkin en Madagascar, de Italianen aan de Roode Zee, terwijl het Russische gouvernement reeds in 1881, toen het den oorlog aan Turkestan verklaarde, honderd kilometers bestelde van die ijzeren baan, welke door generaal Skobeleff met goed gevolg gebruikt werden tot het aanvoeren van drinkbaar water en andere mondbehoeften.
Naarmate het leger vooruitrukt, worden ook de richels opgenomen en verder geplaatst, en zoo verscheen onlangs die vliegende ijzerbaan tegelijk met de Russen aan de voorposten van de Afghaansche krijgsmacht. Dadelijk werd daarvan door de Engelsche officiers, die de oorlogsbeweging der Afghanen volgden, aan hunnen opperbevelhebber kennis gegeven, met het gevolg dat ook het Engelsche krijgswezen den heer Decauville weldra een materieel bestelde, dat geheel gelijk wezen moest aan dat der Russen, in het vooruitzicht waarschijnlijk van de richels te kunnen benuttigen, die bij de overwinningen in hunne macht zouden blijven.
Eene zware moeielijkheid was evenwel hier aan de fabrikatie verbonden; het gansche materieel kon niet dan door olifanten langs den bergachtigen weg van ongeveer dertig dagreizen vervoerd worden en men wilde nogtans eene locomotief gebruiken. De heer Decauville heeft daarop een stoomtuig doen maken uit twee stukken, waarvan het zwaarste slechts 1800 kil. weegt, de grootste vracht die een olifant dragen kan.
Door de vervaardiging van deze vervoerbare spoorlijnen hebben de werkplaatsen van den heer Decauville te Petit-Bourg, op een uur afstands van Parijs, eene beteekenis gekregen ongeveer als die van Krupp voor het gieten van geschut. Ofschoon de inrichting nog betrekkelijk nieuw is, mag ze reeds zeer uitgebreid heeten, daar ze niet minder dan acht hectaren gronds op den oever der Seine beslaat. Het grootste lokaal heeft op het oogenblik eene uitgestrektheid van 18000 vierkante meters, doch zal, als het geheel voltooid is, eene ruimte van niet minder dan 25000 vierkante meters bezitten.
Deze werkhalle is om zoo te zeggen ééne reusachtige spoorwegfabriek. Aan beide uiteinden worden de materialen aangevoerd; aan de eene zijde de stalen rails en platte dwarsstukken voor de banen, aan den anderen kant het plaatijzer en geprofileerd ijzer voor de wagons, terwijl in het midden de afgewerkte stukken de fabriek verlaten om onmiddellijk per spoortrein vervoerd te worden. Maandelijks worden aldus drieduizend wagons en 150 kilometers spoorbaan vervaardigd.
In de maand Juli van het jaar 1884 hadden de werkplaatsen van Decauville het toppunt hunner ontwikkeling bereikt; zij telden toen duizend arbeiders met 350 machinen, welke op hunne beurt de krachten van 3000 werklieden vertegenwoordigen. Zoo heeft men er o.a. vier verfmachinen die het werk van zestig ververs verrichten.
Ten gevolge van de snelle ontwikkeling der fabriekinrichting is er in den omtrek een geheel dorp van arbeiderswoningen ontstaan, of liever eene stad, want men vindt er zelfs reeds een schouwburg. Voor 6, 8, 10 of 12 franks per maand kunnen de gehuwde werklieden daar een geriefelijk huis met tuintje huren, terwijl er vermindering van huurprijs wordt toegestaan in evenredigheid met het aantal kinderen en het getal jaren, dat de huurder het huis in gebruik heeft, zoodat hij ten laatste tot aan zijn dood toe in het geheel geene huur meer behoeft te betalen, zelfs al zou hij wegens ouderdom ongeschikt tot den arbeid zijn geworden, in welk geval een onderstandsfonds hem eene kleine toelage verzekert.
Een lofwaardig gevoel van menschlievendheid doet dus zijn weldoenden invloed heerschen over het uitgebreide werkveld des heeren Decauville, en deze laatste bijzonderheid is voorzeker geschikt om nog meer onze belangstelling te verhoogen in de merkwaardige uitstalling, door gezegd huis in onze Wereldtentoonstelling opgericht.
***
Zooals overal het geval geweest is bij eene Wereldtentoonstelling, moet ook in Antwerpen de bijval der Kunst voor dien der Nijverheid en Wetenschap onderdoen. De overschoone Tentoonstelling, door de maatschappij van Schoone Kunsten ingericht, is nogtans wel waard de algemeene aandacht in de hoogste mate gaande te maken; want zeer waarschijnlijk zal het ons niet meer gegeven zijn zulk tal van meesterstukken in schilder- en beeldhouwkunst hier te lande in ééne verzameling te zien prijken. Meer nog dan op het veld der nijverheid zijn hier de verschillende nationaliteiten in het strijdperk getreden, en het oordeel over dien kamp moge dan al niet tot de bevattelijkheid van het algemeen behooren noch van groot maatschappelijk belang zijn, onbetwistbaar blijft het dat bij dergelijken wedstrijd meer roem voor elk volk te oogsten valt. En mocht het kleine België zich gunstig onderscheiden op de Tentoonstelling van verstandelijken handenarbeid, op het gebied van geestesgewrochten mag het ons dunkens met meer recht nog om den voorrang twisten. De Vlaamsche kunst is waardig vertegenwoordigd op onze Schilderij-tentoonstelling. Wel wordt hier en daar de Belgische afdeeling ontsierd, waar naar Franschen trant wulpschheid het gemis aan degelijk talent vergoeden moet, maar dergelijke misgewrochten, door ons kiesch publiek slechts met een vluchtigen, minachtenden oogslag verwaardigd, behooren eigenlijk tot het volk uit wiens zeden zij geput zijn.
Overal waar de overleveringen der Vlaamsche school den boventoon voeren, en dit is bij al onze oude meesters schier uitsluitend het geval, mag met fierheid op het werk onzer landgenooten gewezen worden. Een dier kunstenaars is Felix Cogen, van wiens schoone schilderij, in zaal 8 der Belgische afdeeling tentoongesteld, wij eene getrouwe gravure voor de Illustratie hebben doen vervaardigen. Even als Bource kiest genoemde schilder zijne onderwerpen bij voorkeur in het visschersleven, zoo rijk in dichterlijke en dramatische toestanden, en weet die met zooveel waarheid weder te geven, dat hunne welsprekendheid alle toelichting, tot zelfs de vermelding des onderwerps, overbodig maakt.