Wedrennen in Engeland.
Zou het niet in de eerste plaats aan de vele wedrennen moeten toegeschreven worden dat in Engeland de paardenfokkerij op een zoo hoogen trap staat en dat de Engelsche paarden zoo wijd en zijd beroemd zijn? Ongetwijfeld, en het is ook vooral met het oog op die beide gevolgen, dat men de schaduwzijden van dat nationaal tijdverdrijf over het hoofd ziet.
De liefhebberij voor paardenteelt, welke in Groot-Brittanje bestaat, is zeer oud en in 't begin der twaalfde eeuw reeds werd door Hendrik I de kiem gelegd van dat edele ras, waaruit thans bij voorkeur de harddravers genomen worden, door dat genoemde vorst een prachtigen Arabischen hengst naar Schotland overbracht.
Onder zijne opvolgers was het vooral Jan zonder Land, die door zijne liefhebberij voor paarden uitmuntte. Hij voerde zware hengsten in en deze zijn de voorvaderen van die prachtige, sterke dieren, welke te Londen als trekdieren voor de zware goederenwagens de aandacht en bewondering aller vreemdelingen wekken. Ook in de zeventiende en achttiende eeuw werd van de paardenfokkerij zeer veel werk gemaakt; vele edele paarden werden uit het verre oosten naar Engeland overgebracht en het belang, dat Karel II er in stelde, schitterde vooral daarin uit dat hij de beroemde ‘Newmarket-rennen’ invoerde, welke ook heden ten dage nog tot de vier voornaamste wedrennen van het land behooren. De bezigheden tot regeling van wedrennen en alles wat daartoe behoort, worden in Groot-Brittanje als een formeele en wettige tak van nijverheid beschouwd en zij die zich daarmede bezig houden, krijgen daardoor als van zelf toegang tot de hoogere kringen, al zou hunne geboorte daar ook mede in strijd zijn. Niet slechts de heeren, maar ook de dames stellen zeer veel belang in hen, en in de chronique scandaleuse der Britsche aristocratie spelen jockey-koetsiers en rijknechts niet zelden de hoofdrol. Uitdrukkingen, die eigenlijk in den stal thuis hooren, kan men in Engeland gerust in het aanzienlijkst gezelschap gebruiken. In geen ander land ter wereld staat de paardenstoeterij in zoo hoog aanzien als in Engeland; nergens houdt men met zoo groote angstvalligheid den stamboom van een edel ros bij, maar ook geen ander land der wereld kan er op bogen, zoovele nuttige en prachtige paarden te hebben als het Britsche rijk. De wedrennen nu zijn, zoo niet de eenige, dan toch ongetwijfeld een der voornaamste oorzaken van dit resultaat. Van de meer dan 120 openbare wedrennen, die jaarlijks in het Vereenigde Koninkrijk plaats hebben, spelen die natuurlijk de grootste rol, welke in de onmiddellijke nabijheid van Londen gehouden worden. En onder deze laatsten mogen zich
Epsom (Derby), Ascott, Goodwood en New-Market op de grootste populariteit beroemen. Het eigenaardig karakter van elk der vier genoemde wedrennen drukt de Engelschman op eene zeer eigenaardige en laconische wijze uit: in Derby voor ‘fun’ (pleizier), Ascott voor muslin (het gezelschap van dames), Goodwood voor de aristocatie en New-Market voor de zaakkenners zelven.
De ruim veertig sport-organen, waarvan er drie dagelijks verschijnen, dragen er het hunne toe bij, om de belangstelling in alles wat sport betreft, doch vooral de liefhebberij voor wedrennen levendig te houden. Vandaar dat hunne kolommen altijd gevuld zijn met nauwkeurige berichten over vermaarde jockeys. Iedere straatjongen kent dan ook de matadors in 't vak, ieder weet dat het gewicht van een jockey de zwaarte van 65 kilogram niet mag te boven gaan, aangezien een al te zwaarlijvig man den fraaigevormden rug van het paard zou doen inzakken. De roep van een vermaarden jockey blijft dan ook geenszins beperkt tot Groot-Brittanje, doch strekt zich uit tot alle plaatsen waar de Engelsche taal gesproken wordt.
Hoe dikwijls worden hun door Amerikaansche millionnairs geene glansrijke aanbiedingen gedaan. Doch het behoort tot de zeldzaamheden dat een waarlijk groot jockey bij voortduring in de stamverwante republiek verblijft. Gedurende zijn tijdelijk verblijf aldaar is hij echter evenals iedere andere Engelsche beroemdheid de gevierde man. Hij spreekt op openbare vergaderingen, die door duizenden en duizenden worden bijgewoond; hij wordt in de hoogste kringen binnengeleid; de dagbladen bevatten zoo nauwkeurig mogelijk zijn dagelijksch wedervaren, en groote steden wedijveren om de eer den beroemden jockey gastvrijheid te mogen verleenen.
Maar het beroep van een jockey is ook een gevaarlijk baantje en men mag gerust zeggen, dat hij het aanzien, dat hij geniet, slechts ten koste van tallooze ontberingen en moeilijkheden verkregen heeft.
Meer dan anderen moet hij de matigheid in spijs en drank voor oogen houden; mijlen moet hij tusschenbeiden afleggen, om de buigzaamheid zijner ledematen te bevorderen en op een anderen tijd moet hij weer urenlang op eene rustbank uitgestrekt blijven. Onder de voortreffelijke eigenschappen der jockeys schitteren de eerlijkheid en rechtschapenheid glansrijk uit en het is eene witte raaf, als er onder hen een wordt aangetroffen, die zich door zucht naar winst laat verleiden, verraad te plegen of valsche geruchten te verspreiden. En toch is de verleiding daartoe groot; want het publiek en de bladen plegen de mededeelingen van ingewijden met goud te betalen.
De Jockey-club, welke de eigenaars van harddravers en de vertegenwoordigers der hoogste aristocratie tot hare medeleden telt, benoemt uit haar boezem een eeregerechtshof (honorary court) dat op zijne beurt telken jare de oppertoezieners voor de wedrennen aanstelt. Het zijn gewoonlijk de dragers der aanzienlijkste namen, welke met dat oppertoezicht belast worden, en het is hunne taak alle voorkomende moeielijkheden uit den weg te ruimen. Daar deze als zeer onafhankelijk en onpartijdig bekend staan, waagt het nooit iemand zich tegen hunne uitspraken te verzetten of in hooger beroep te komen.
Eene groote rol in de sport-litteratuur spelen de zoogenaamde profetieën of voorspellingen, en vele voor de lagere klassen bestemde bladen staan soms vol profetische aankondigingen, met het doel om den lichtgeloovigen geld uit den zak te kloppen.
Men zou denken dat de lieden zich door dergelijke aanbevelingen niet zullen laten over-