Het zakuurwerk van Napoleon.
Geschiedkundige schets.
Toen de zoon van den adellijken, maar in vrij bekrompene omstandigheden verkeerenden advocaat Buonaparte op de militaire school te Brienne studeerde, noemde een zijner leeraars hem ‘een Corsicaan van geboorte en karakter’ en voorspelde dat ‘hij het ver brengen zou, als de omstandigheden hem gunstig waren.’
Die voorspelling is bewaarheid, daar de omstandigheden den kloeken Corsicaan, met zijne hoekige, trotsche gestalte inderdaad zoo gunstig geweest zijn als hij het zich in zijne stoutste droomen maar had kunnen voorstellen.
Nadat hij met schitterend gevolg zijne studiën aan de militaire school te Parijs had voltooid, trad hij met eene aanstelling van luitenant der artillerie in het leger. Aanvankelijk was hier zijner gloeiende eerzucht slechts een beperkt veld geopend, en daar zijne trotsche, achterhoudende manieren in het gezellig verkeer hem onder zijne kameraden geene vrienden verwierven, was zijn toestand alles behalve benijdenswaardig.
In dien tijd kocht hij zich van zijne spaarpenningen eene zilveren horlogie, een goedkoop, slecht werk, dat hem in den eersten tijd heel wat ergenis berokkende. Met dat al was de arme tweede luitenant nu en dan, als hij in geldverlegenheid verkeerde, wat niet zelden het geval was, nog genoodzaakt zijne horlogie te verpanden.
Maar de tijden namen voor Buonaparte eene zeer gunstige wending. Juist in de bloedige jaren der revolutie, die voor de meeste adellijken allernoodlottigst waren, rijpte het koren voor den molen van den Corsicaanschen avonturier, die het ten bekwamen tijde wist te malen. Het gelukte hem, zich door eenen opgeschroefden geestdrift voor de republiek, waarin hij een middel zag om zijn doel te bereiken, bij de revolutiemannen aangenaam te maken, zoodat hij na de belegering van Toulon, waarbij hij zich dapper geweerd had, door zijn hoofdgeneraal zelf bij de Nationale Conventie werd aanbevolen met de karakteristieke woorden: ‘Bevordert hem, of hij zal zich zelf bevorderen.’
De Nationale Conventie gaf aan dien wenk gehoor en benoemde hem tot... generaal. Van dat oogenblik af onderging hij gedurende zekeren tijd aanmerkelijke lotswisselingen. Na den val van den verschrikkelijken Robespierre, werd hij als een van diens aanhangers in hechtenis genomen, en schoon hij later in vrijheid gesteld werd, bleef hij toch geruimen tijd zonder aanstelling, tot hij er eindelijk in slaagde ingevolge eene opdracht van het pas opgerichte Directoire een opstand in Parijs te onderdrukken, waarbij hij zich door zijne ijzeren gestrengheid, door anderen wel is waar als bloeddorstige wreedheid gewraakt, de gunst der regeering verwierf.
Omstreeks dezen tijd trad hij in het huwelijk met Josephine, de weduwe van generaal Beauharnais, die ten tijde van Robespierre's schrikbewind terechtgesteld was. Dit huwelijk kwam voornamelijk tot stand door toedoen van Barras, lid van het Directoire, wien Napoleon te gelijk ook zijne benoeming tot opperbevelhebber der Fransche troepen te danken had.
Hij vertrok nu onmiddellijk naar Italië om zich aan de spits van het leger te stellen, dat daar tegen Oostenrijk streed, en zijn buitengewone tact om met de soldaten om te gaan verwierf hem weldra zulk een overwegenden invloed op zijne troepen, dat zij door zijnen geestdrift aangevuurd, achtereenvolgens zege op zege bevochten.
Daarmede was de grondslag tot zijne latere grootheid gelegd. Nauwelijks was de vrede van Campo Formio gesloten of hij ondernam den avontuurlijken tocht naar Egypte, en toen vervolgens de vijandelijkheden in Italië en de Rijnlanden voor het Directoire eene gevaarlijke wending dreigden te nemen, verscheen hij plotseling weder te Parijs en wist zich behendig den zegekrans van ‘redder des vaderlands’ om de slapen te vlechten.
Van de vijf leden van het Directoire legde een zijne waardigheid neder, twee waren slim genoeg onmiddellijk Napoleons partij te kiezen en de beide overigen liet de bevelhebber in hechtenis nemen. De vergadering der vijfhonderd te St. Cloud liet hij met de bajonet uiteenjagen en ten slotte verwierf hij zich de waardigheid van consul, die voor hem nog slechts als de laatste sport tot den keizerstroon gold. Met bewonderenswaardig beleid wist hij zijne creaturen te kiezen, en die op de geschikte plaats te stellen, zooals bij voorbeeld Talleyrand, Fouché, Berthier, Carnot, enz. Het sluiten van het concordaat met den Paus diende natuurlijk alleen om aan zijne eerzuchtige plannen eene kerkelijke wijding en bekrachtiging te geven en werkelijk, in 1804, liet hij zich tot keizer der Franschen uitroepen, met de verklaring, dat die waardigheid erfelijk zou zijn in zijn geslacht.
Thans had hij het toppunt zijner wenschen bereikt, maar nu kwam het er op aan de macht, die hij zich had weten aan te matigen, ook staande te houden. Terwijl hij in zijn eigen land de buigzaamste verzoeningspolitiek betrachtte, trad hij tegenover de mogendheden als keizerlijk veldheer op. De eene oorlog volgde op den anderen, maar elke oorlog eindigde ook met eene overwinning. Toch vergat Napoleon in den zwijmelroes der zegepralen zijne geringe afkomst niet en hij zorgde als een vader voor zijne vier broeders, voor zijn stiefzoon Eugène en al de deelgenooten zijner eerste militaire loopbaan. Als eene merkwaardige gedachtenis had hij ook het uurwerk bewaard, dat hij als tweede luitenant gekocht had: nooit legde hij het af, en de groote keizer, die over al de schatten van Europa beschikte, droeg voortdurend eene ouderwetsche, zilveren horlogie op zak.
In den slag van Marengo vroeg Napoleon den hertog van Montebello, die toevallig naast hem stond, hoe laat het was.
‘Mijne horlogie staat weer eens stil!’ voegde de keizer er glimlachend bij en wees op den zwaren ouden knol, dien hij uit den zak haalde. Lannes stond niet weinig verbaasd over dit plompe uurwerk, maar de keizer verhaalde hem onder welke omstandigheden hij het gekocht en waarom hij het altijd bewaard had.
‘Die eenvoudige horlogie,’ zoo besloot hij zijn verhaal, ‘heeft mij van mijn eerste begin at trouw op mijne geheele loopbaan vergezeld; daarom zal het voor mij steeds de hoogste waarde hebben.’
En dit uurwerk werd ook werkelijk in de familie der Napoleons als eene kostbare relikwie van den grooten stichter der dynastie bewaard, terwijl het bij erfenis van den eenen stamhouder op den anderen overging.
Het vergezelde Napoleon I naar Elba en ten slotte naar St. Helena, en toen hij daar in het jaar 1821 zijn wisselvallig leven eindigde, kwam het in het bezit van Napoleons elfjarigen zoon, den jongen hertog van Reichstadt, die te Schönbrunn bij Weenen, in het slot van zijn grootvader Frans I van Oostenrijk, verblijf hield. Het was den zoon van den grooten Corsicaan niet vergund als Napoleon II den troon zijns vaders te bestijgen en hij kon het