De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 1(1884-1885)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Lachen en weenen. ‘Grootmoeder, ben ik op tijd wel vaardig? Sliep ik niet te laat? Trek me mijn kleedjen aan, het nieuwe. Zie toch, hoe lief het staat!’ En 't knaapje lachte, lachte zoo vroolijk, Van vreugde danste zijn hart.... Maar grootmoeder weende, weende bitter: Zwart was het kleedje, zwart! En nu aan vaders hand ter kerke, Is 't Zondag dan? Wel neen!.... Ah! daar krijgt hij een kaars in handen, Processie is het! Eén Voor één ten altaar getreden.... En 't knaapje Lachte, lachte zoo blij! Maar grootmoeder zag hem van ver en weende, Zij wist, wat het meende, zij! Aan de deur der kerke wachten de koetsen, Een reeks, wel twintig lang! In de eerste, juist na den gouden wagen, Stapt hij met vader. In rang Rijden allen naar buiten. En 't knaapje Lachte: Hu! paardekens, voort! Maar grootmoeder vluchtte naar huis en weende: Zij kende buiten dat oord!.... Daar stappen ze uit. Welk een tuin, hoe prachtig! Wat bloemen en kronen aan Die kruisen! Dan, die blinkende steenen Vol gulden schrift!.... Zou 't gaan Krijgertje hier te spelen! ‘Kortlings, Zegt vader, komt ge weer....’ En 't knaapje vertelde 't lachend zijn grootmoê Och! die weende al meer en meer! Niet naar huis! Hij blijft bij grootmoê Den geheelen, ganschen dag! En speelgoed krijgt hij! een ganschen winkel! En lekkers, zooveel hij mag! Al juublend loopt hij onder en boven, 't Is vreugdekreet op kreet! Maar grootmoeder zit in stilte te weenen; Zijn gejuich verdubbelt haar leed! 't Wordt laat, nu zal hij huiswaarts keeren: Het spelen maakte hem moê, Doch hobbelpaard en vlag en soldaten, 't Gaat alles mede. Hoe De jongens op straat hem zullen bekijken, Fier lachend gaat hij heen! Maar grootmoeder ziet hem na al weenend En zucht: ‘Bleeft ge immer kleen!’ [pagina 385] [p. 385] Daar komt hij thuis. Wie vertelt hij 't alles? Zijn moeder niet: Die is dood.... Haastig legt hem de meid te slapen. Zal hij nooit op moeders schoot Meer zitten? Geen enklen kus meer krijgen?.... Vergeten is lach en spel, En traantjes vloeien, zoo druk, zoo bitter! Arm kind! nu verstaat hij 't wel! Antwerpen. Hilda Ram. Vorige Volgende