De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 1(1884-1885)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Bij het graf mijns vaders. De koude noordewind blaast huilend door de vlakte, Met onbetoomde kracht En, 't statig hoofd des eiks, vergrijsd door 't hevig stormen Bukt zwijgend voor zijn macht; Hij rukt in zijne vaart de laatste struikjes mede, En 't bloempje zwak en teer Vergeten of gespaard door zefirs koelen adem, Valt dor en stervend neer! Op 't kille doodenveld alléén wil ik verwijlen.... Die plaatse wordt mij duur! 'k Wil treurend met den geest 't besneeuwde perk betreden, Bij 't sluimren der natuur! Geen lachend tafereel van welbezochte streken Waar pracht en weelde troont, Geen schittrend levensbeeld zal zich mijn' blik vertoonen, Waar hoop en liefde woont! Alléén! bij 't eenzaam graf, waar nedrig en verlaten Een brave vader rust! Waar 't grijnzend spook des tijds bespottend en vernielend Zijn koud gebeente kust! O, nimmer zal voor hem de Lente zich vertoonen, Met al heur tooverpracht! Geen warmend zonnelicht zijn grafsteê binnendringen, 't Blijft alles donkre nacht! Wanneer de schoone tijd der bloemen weer zal keeren Gevierd door al wat leeft, En, 't lustig voog'lenkoor in vrij en bont gewemel Door 't wijde luchtruim zweeft; Dan zal mijn goede geest mij naar dit graf geleiden, En zuchtend nog misschien Als nu, bij winterdag, doch, min ter neer geslagen Zal ik het wederzien! Als 't jeugdig lenteloof zijn heuvel zal bedekken Verfrischt door morgenddauw, En, dat mijn tranend oog verlangend op zal staren Naar 't zuiver hemelblauw, Dan hoor ik tot mijn hart een troostende engel spreken; ‘Hier was zijn aardsche woon! Doch ginds, in hooger sfeer, begroet hem 't licht der zaalgen, Voor 's Scheppers' glorietroon!’ Fanny de Pooter, geb. Dupuis. Vorige Volgende