Strafpredikatiën voor vrouwen en moeders.
Zoolang de vrouwen voor hare bestemming, voor haar beroep, niet anders opgevoed worden, dan thans gebeurt, zoolang wordt het in de wereld ook niet beter, zoolang zullen er slechts weinig gelukkige huwelijken zijn, en zoolang zal 't menschdom ook naar lichaam en geest zwak zijn.
Of meent men soms, dat de bestemming eener vrouw als levensgezellin van den man, als opvoedster der kinderen en bestuurster der huishouding zoo gering en eenvoudig is, dat zij zonder eene geschikte opvoeding daartoe behoorlijk vervuld kan worden? Men schijnt dit haast te gelooven; anders is het niet te verklaren, dat vele meisjes, die nog halve kinderen zijn, volstrekt zonder ondervinding reeds in het huwelijk treden. Door het beetje Engelsch en Fransch praten, zingen en pianospelen, dansen, naaien en breien, koken en braden wordt een meisje, welks verstandsorgaan (de hersenen) bovendien nog zooveel lichter is dan dat van den man, waarlijk niet in staat gesteld, de opvoeding der kinderen naar lichaam en geest behoorlijk te besturen en eene gelukkigmakende gezellin van den man te zijn. Hierdoor wordt zij hoogstens dat, wat zoovelen onzer tegenwoordige vrouwen zijn, namelijk: zich opsierende en vermakende, twistzieke en heerschzuchtige, verwaande, bekrompene en listige, maar toch onbeschaamde, meestal hartelooze en toch sentimenteele (nerveuse,) wezens met eenige inwendige vormen en conventioneele spreekwijzen, maar zonder eigen inwendig verstands- en gemoedsleven. Van daar komt het dan ook, dat de meeste mannen over hun huwelijk bitter berouw hebben en door de vrouwen voor en na uit het huis gedreven worden, om ergens anders te zoeken, wat zij te huis missen. Door dergelijke vrouwen, die hardnekkig in de eenmaal opgevatte, verkeerde meening volharden, wordt dan natuurlijk alle schuld op den man geworpen; zich zelven spreken zij altijd vrij.
Wat helpt echter al dat klagen over de vrouwen, waarmede wij toch niets veranderen? Laat ons liever, ten voordeele onzer nakomelingschap, zulk eene opvoeding van het menschelijk geslacht trachten te verkrijgen, waardoor de vrouw in 't vervolg behoorlijk in staat gesteld wordt, de door God haar toegewezen plichten naar eisch te vervullen. Hiertoe draagt ongetwijfeld het meest bij eene juiste kennis en behandeling der kindsheid van den mensch. Zijn meisjes en moeders eenmaal overtuigd van het gewicht eener natuurlijke lichamelijke en geestelijke ontwikkeling van den mensch in den eersten tijd van het leven, dan zullen zij zeker trachten, de kinderen van zulk eene opvoeding te doen partij trekken, waarbij zij gelijktijdig ongetwijfeld ook zich zelven beter zullen opvoeden. Thans echter weet men werkelijk soms niet, wie minder goed opgevoed is, de moeder of het kind. Thans kan men de meeste moeders beschuldigen van hare overleden kinderen, schoon zonder opzet, vermoord en de gezondheid harer nog levende kinderen bedorven te hebben. Thans moesten moeders de tranen, welke zij over zieke of slechte kinderen, bedorven en ondankbare kinderen schreien, liever over hare eigene misslagen bij de opvoeding dezer kinderen vergieten. Dit klinkt wel vreeselijk, maar is niettemin de zuivere waarheid. Men hoort dergelijke waarheden niet gaarne, vooral vrouwen niet, welke liever aan ieder ander (b.v. aan de min, het kindermeisje, de school, het ongelukkig lot, den ongunstigen aanleg en het temperament van het kind, enz.) de schuld geven van het lichamelijk en geestelijk bederf van het kind, dan aan zich zelven.
De groote sterfte onder de kleine kinderen vindt hare oorzaak bijna alleen in de verkeerde behandeling der kinderen door de moeders. De bewoonsters van Westmann-Ooe, een eiland aan de zuidkust van IJsland, geven hare kinderen aanstonds na de geboorte aan de bakers mede ter verzorging; 80 percent dezer kinderen sterven voor den 9den dag van het leven aan kaakkramp. Van 26 echte kinderen komt er slechts 1 dood ter wereld, terwijl onder 17 onechte kinderen reeds 1 doodgeboren is. Van de onechte, uitbestede kinderen sterven er minstens ⅔ in het eerste levensjaar. De meeste sterfte-tabellen toonen aan, dat 25 percent van alle jonggeborenen sterven, en dat later tot de derde maand na de geboorte nog omstreeks 1/10 der geborenen bezwijkt. Uit de statistieke opgaven van Duitschland blijkt, dat vóór het einde van het 5de jaar reeds 35,5 percent van alle kinderen gestorven zijn. Deze groote sterfte onder de kinderen is echter geenszins het gevolg eener bepaalde, onveranderlijke natuurwet (van den wil Gods), maar alleen het gevolg eener ondoelmatige behandeling der kinderen. Men behoeft slechts de ziekten te beschouwen, door welke kleine kinderen weggeraapt worden, en men zal vinden, dat deze doodelijke ziekten bijna alle door eene verstandige en oplettende moeder voorkomen kunnen worden. Op geen leeftijd is het zoo gemakkelijk, ziekten te voorkomen, en tevens zoo moeielijk, ze te genezen, als bij jonge kinderen.
Wij zijn het geheel eens met Dr. Besser: ‘Wij beschouwen, als de gewichtigste en eerste oorzaak der groote sterfte onder de kinderen, het gebrek der moeders aan kennis van haar beroep. Eene moeder, die geheel doordrongen en vervuld is van den omvang harer taak, die zoo geheel thuis is op het veld der kinderver-