De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 1
(1884-1885)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 368]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
openbaere vijanden, ende die rebellen, ende wederspannigen ende andere wesende in den ban des heylichs Rijcxs. Wij hebben gezien dat van de onderwerpen van spelen, aan 's lands bestuur opgezonden, er drie werden aangeduid, waaronder de uitschrijvende kamer dan eenen beslissenden keus te doen had. Om te toonen hoezeer onze rederijkers zich met wijsgeerige en staatkundige vraagpunten van allen aard onledig hielden, laat ik hier de vier en twintig onderwerpen, die zij opgegeven hadden, volgen:
Van de drie onderwerpen, welke haar waren overgelaten, koos onze rhetorijkkamer het volgende: Hetwelcke den mensche meest verweet tot cunsten? Het was dus op deze vraag dat de mededingende kamers in hun tooneelspel of spel van zinne antwoord of solutie moesten geven. Onze rhetorijkkamer de Violiere telde ten dien tijd de beroemdste mannen van Antwerpen, wier namen ons door de geschiedenis bewaard zijn, aan haar hoofd. Haar Prins was Melchior Schetz, schepen van Antwerpen, verlicht en mild begunstiger van kunsten en wetenschappen; haar Hoofdman was Anthonis Van Stralen, buiten-burgemeester der stad, die eenige jaren later op bevel van Alva te Vilvoorde onthoofd werd. De dichtmeester of facteur der kamer was de bekende letterkundige Willem van Haecht; de schilders Frans Floris en Marten De Vos, alsook de bouwmeester Corneel Floris, en vele andere kunstenaars, wier namen minder bekend zijn, telde men onder hare bestuurleden. Na de bekomene toelating legden dadelijk en rhetorijkkamer en stadsbestuur er zich op toe het groot letterkundig feest zooveel luister mogelijk bij te zetten. Eene berijmde uitnoodigingskaart werd opgesteld, waar het onderwerp van den prijskamp en de te winnen prijzen op vermeld stonden. Den 23 April werd deze kaart in bijwezen van Melchior Schetz en Antoon van Stralen door den burgemeester Nicolaas Rockox, ten stadhuize van Antwerpen, aan vier gezworene boden overhandigd, die gelast werden dezelve aan al de rhetorijkkamers van Braband over te brengen en ze tevens tot het Landjuweel uit te noodigen. Deze boden reisden op stadskosten en trokken eerst naar Loven, als de oudste stad van Braband. Overal werd de tijding van een Landjuweel te Antwerpen met ongemeene blijdschap ontvangen en onze boden werden zeer kostelijk onthaald. Korts daarna kregen de kamers, die geantwoord hadden aan den wedstrijd deel te nemen, eenen omschrijfbrief, waarin zij aanzocht werden een hunner leden af te vaardigen om de beurtloting der optredingen bij te wonen en de oefeningen te beoordeelen, en tevens werd hun bekend gemaakt dat de twee Antwerpsche kamers de Olijftak en de Goudbloem aan de Spelen van sinne en de Esbattementen om prijs te winnen, maar aan de intrede, den kerkgang en het schoonste vieren enkel uit liefhebberij zouden deelnemen. Terwijl in de meeste steden van Braband de rederijkers zich onledig hielden met het opstellen en aanleeren van tooneelspelen en gedichten, het vervaardigen der zegewagens en het schilderen der blazoenen, bleef men te Antwerpen niet werkeloos. De Gildebroeders der Violiere hadden prachtige nieuwe en gelijksoortige kleederen, op voorstel van Melchior Schetz, laten vervaardigen om de vreemde kamers te gaan afhalen. Op de Groote Markt was een sierlijk speeltooneel opgetimmerd, volgens de teekeningen van C. Floris; er waren ook zitbanken voor de hooge personagiën en de beoordeelaars opgeslagen. Alom heerschte drukte en levendigheid; ieder burger wilde het zijne bijbrengen om de vreemde gasten met alle mogelijke pracht en rijkdom te ontvangen. Het stadsbestuur had langs zijnen kant de noodige maatregelen genomen. Aan alle inwoners der straten langs welke de rederijkers zich zouden begeven, was het geboden de straten te reinigen en alle stellaadjes of uitpakkingen die den doortocht belemmerden, weg te ruimen. Ieder wachtte met ongeduld op den 3 Augusti-dag waarop de plechtige intrede zou plaats grijpen en de spelen van het Landjuweel beginnen. (Slot volgt.) |
|