De chaise-éclair.
Het opnemen van de schaatsvélocipède van den Amerikaan James Bray, in ons no 32, gaf aanleiding tot onze kennismaking met verschillende middelen tot zelfvervoer van Nederlandschen oorsprong, waarvan de chaise-éclair, reeds voor ruim twee jaren ontworpen door pater Jeen te Groningen, het eerste is. De chaise-éclair heeft haar naam te danken aan haren vorm, en aan de ontzettende snelheid, die er mee kan worden verkregen. De chaise, waar onze afbeelding naar genomen is, heeft een rad van slechts één meter doorsnee, en toch houdt een tamelijk geoefend berijder alle schaatsenrijders gemakkelijk ver achter zich, zooals dan ook bij herhaalde openbare proeven gebleken is. Gebruikt men dus een rad van 1,30 of 1,40 m.; spant men de twee vleugelzeiltjes, die bij het volledig ontwerp behooren, en aan weerszijden van het rad als uitgespreide waaiers den wind opvangen; en geeft de persoon, die achterop staat of zit, nu en dan ook nog eens een duwtje met den voet op het ijs, dan zal men den naam van chaise-éclair wel gerechtvaardigd kunnen vinden.
De vervaardiging van de chaise-éclair is, zooals uit de afbeelding duidelijk blijkt, zeer eenvoudig; maar wanneer men bij de uitvoering in de handen valt van een minder bedreven werkman, dan loopt men groot gevaar van op glad ijs pal te blijven staan met een ronddraaiend rad, en zijn toevlucht te moeten nemen tot pinnetjes, haakjes, of wat dies meer zij, tot ongerief van den berijder, tot bederf van het ijs voor de schaatsenrijders, en tot onmogelijk gebruik op besneeuwde straatsteenen.
Het wiel is geheel gelijk aan het rad eener gewone vélocipède, en de ijzeren band is fijn gekarteld, hoewel dit minder noodig is, wanneer de beugel, waar de stuurkruk aan bevestigd is, een weinig voorover valt.
De eigenlijke chaise is van ijzer, en zoo gemaakt, dat het rad ongehinderd kan draaien voor het sturen. Van achteren is een bankje aangebracht, waarop een of twee personen kunnen plaats nemen. Vóór de stuurkruk is een houvast bevestigd, om de vleugelzeiltjes, die men met eene koord kan ophalen of neerlaten, een vlaggetje, of een lantaarn op te nemen.
De toestel werkt zoo gemakkelijk, dat de berijders soms niet eens bemerkten, dat er bij het afrijden stil een persoon was opgestapt; en het keeren gaat zoo vlug, dat, wanneer men in volle vaart is, men anders om staat, voordat men het weet, zelfs bij eene kleine wending van den stuurtoestel. Deze gemakkelijkheid in het keeren kan in de felste vaart op het ijs ongelukken voorkomen, beter dan elk remtoestel, en is tevens de reden waarom de vleugelzeiltjes vooraan geplaatst worden, daar de wind, ongelijk werkende, in vele gevallen het toestel plotseling andersom zoude zetten.
Over eene harde sneeuwkorst op de straat glijdt men even gemakkelijk als over het ijs; maar is de sneeuw zeer week, dan zet men het toestel op platte slijters van hout. Met eene kleine wijziging is de chaise-éclair, ook voor twee personen, het achterste voor te gebruiken.
Het hoofddoel is snel zelfvervoer, en het bijoogmerk uitspanning, zoowel als gezonde beweging.