Vrouwen met Baarden en Haarmenschen.
I.
Deze titel, die op nevensgaande gravures betrekking heeft, belooft de behandeling van een zeer zonderling onderwerp en zou wanneer hij met groote letters boven eene kermistent prijkte, misschien bij uitnemendheid geschikt zijn om dezen en genen een half franksken uit den zak te kloppen. Het spreekt vanzelf dat hier van zulk een verraderlijken toeleg geene sprake kan zijn; alleen willen we ter opheldering onzer figuren het een en ander omtrent de voorgestelde personen meedeelen, waaruit zal blijken dat de abnormale haargroei niet zoo zeldzaam voorkomt, als men algemeen denkt.
helena antonia, uit lüttich.
elisabeth knechtin, uit appenzell.
Den wijze is niets gering. Gedachtig aan deze spreuk, hebben wetenschappelijke mannen gedurende de laatste jaren eene studie gemaakt van dit zonderling verschijnsel, dat men eene wonderlijke speling der natuur zou kunnen noemen. Aan de geschriften dier geleerden ontleenen wij de volgende bijzonderheden.
het baardige wondermeisje.
In het jaar 1489 werd nabij Lüttich in Zwitserland een meisje geboren, Helena Antonia genaamd, dat in haar negende jaar een vollen baard had, welke sneller aangroeide, naarmate hare ouders hem zorgvuldiger knipten. De ouders, arme landlieden, gaven het kind ten geschenke aan bisschop Ernst, uit het huis van Beieren Door bemiddeling van dezen kwam Helena Antonia aan het hof van de aartshertogin van Oostenrijk, te Graz in Stiermarken, die het meisje in haar gevolg opnam. Zij was zeer gezond, lieftallig en vriendelijk, zeer bedreven in allerlei vrouwelijken arbeid en zeer verstandig. Zij had een lang, fijn besneden gelaat, fonkelende zwarte oogen, roode wangen en sedert haar achttiende jaar een baard, die tot op haar borst reikte. Te Weimar bestaat nog heden ten dage hare beeltenis in schilderij; zij is daar voorgesteld in een groene jak gekleed, terwijl op hare borst eene gouden keten afhangt.
Hetgeen wij omtrent het tweede vrouwenportret kunnen mededeelen, is evenzeer historisch als de gegevens omtrent het meisje uit Lüttich.
Wie de Leeuwenburg bij Kassel in Duitschland bezoekt, kan daar eene schilderij in olieverf bezichtigen, waarvan wij hier eene getrouwe reproductie leveren. Onder dat stuk staat het volgende te lezen: ‘Ware afbeelding van Elisabeth Knechtin, eene boerendochter, geboren te Appenzell in het jaar 1630. Zij is acht jaren getrouwd geweest en werd op haar vier en tachtigste jaar aldus uitgeschilderd.’
viola m......, uit pennsylvanië
De schilderij dagteekent dus uit het jaar 1714. Elisabeth draagt haar nationaal kostuum en een langen grijzen baard, die haar intusschen, zooals uit het onderschrift blijkt, geen beletsel is geweest om in het huwelijk te treden. Bewijzen deze gevallen dat ook in vroegere eeuwen de baardgroei bij vrouwen voorkwam, de twee volgende, die wij hier aan zullen toevoegen, zijn van onzen tijd. Mejuffrouw Viola M..... uit Pennsylvanië en Helena T...., eene Griekin, zijn beiden nog in leven.
Eerstgenoemde te Wilcox geboren, telt thans (1885) dertig jaren. Hare ouders, grootouders en verdere bloedverwanten zijn geen van allen door moeder natuur met zulk een buitengewonen haartooi bedeeld. Zooals men op de gravuren kan zien, is haar hoofdhaar niet zoo weelderig ontwikkeld als men bij zulk eene wonderdame zou verwachten; het reikt slechts tot aan de schouders. Overigens behoeft zij wat knevel en ringbaard betreft voor geen man ter wereld onder te doen. De haren van haren knevel zijn ongeveer een halven duim lang, zeer gelijkmatig gegroeid en bijzonder fijn. Die van hare bakkebaarden zijn vier of vijf duim lang, krullend, dicht in elkander gegroeid en eveneens van fijne kwaliteit. Deze schoone baard, zooals hij op onze gravure wordt voorgesteld, siert sedert tien jaren de schoone vrouwelijke gelaatstrekken van de reeds genoemde Amerikaansche dame en begon zich reeds te ontwikkelen, toen Viola nog zeer jong was. Zij is gehuwd, maar hare tweedochters dragen geen spoor van het mannelijk voorkomen harer moeder, eene omstandigheid, die door de familie waarschijnlijk wel niet betreurd zal worden.
Verder vestigen wij de aandacht op het vierde portret, waarvan het oorspronkelijke metzeer veel moeite verkregen is, wijl Helena er aanvankelijk volstrekt niet toe te bewegen was, zich te laten photographeeren. Toen de Duitsche geleerde Ornstein, haar eindelijk hiertoe overhaalde, was zij een en twintig jaar oud en diende bij een apotheker te Athene. Thans is zij getrouwd en nog altijd in de hoofdstad van Griekenland woonachtig.
de griekin helena t.
In het portretje ter linkerzijde van onze gravurengroep zal de lezer tevergeefs naar vrouwelijke gelaatslijnen zoeken en ook al boogde dat aangezicht niet op zulk een weelderigen haartooi, zou men veronderstellen met een man te doen te hebben. Het is evenwel eene dame, die in de beschrijving, welke professor Ecker van haar geeft, het baardige wondermeisje genoemd wordt. Op deze lieve verschijning zullen wij in een volgend nummer breedvoeriger terugkomen en tevens den lezer met eenige haarmenschen doen kennis maken.
(Slot volgt.)