schen de standplaatsen van Tower-street en Kings Cross had namelijk des avonds om negen ure eene dynamiet-ontploffing plaats, die gelukkiglijk niemand verwondde, maar een aantal vensterruiten verbrijzelde en de gaslichten uitdoofde.
De ontploffingen, die den 24n der zelfde maand losbarstten, waren echter veel verschrikkelijker in hunne uitwerkselen:
Des Zaterdags worden te Londen de openbare gebouwen het drukst door nieuwsgierigen bezocht en van die gelegenheid hadden de dynamiet-mannen gebruik gemaakt om hunnen aanslag te plegen. Onder de bezoekers op Zaterdag, 24 Januari, bevond zich zekere heer Green, een burgerlijk ingenieur, die met zijne vrouw en hare zuster, mejuffrouw Davies, het Parlementsgebouw kwam bezichtigen. Zij daalden in Westminster Hall den trap naar de crypte af, toen mejuffrouw Davies een pakje ontwaarde, dat in laken gewikkeld was, en waaruit een verdachte reuk opsteeg. Haar zwager dacht onmiddellijk aan dynamiet en allen snelden naar boven om den politiebeambte Cole mede te deelen, wat zij gezien hadden.
Cole ijlde naar beneden en raapte het pakje op met het inzicht dit ergens heen te brengen, waar de inhoud onschadelijk kon gemaakt worden.
Zoowel hij als de politiebeambte Cox, die hem gevolgd was, voedden de overtuiging dat zij hier werkelijk met dynamiet te doen hadden. Maar terwijl Cole naar de ijzeren poort liep, vloeide er eene vettige stof uit het pak, die hem de handen verbrandde, zoodat hij het niet langer kon vasthouden. Op het oogenblik dat hij het liet vallen, had eene vreeselijke ontploffing plaats en de geheele Westminster Hall, eene uitgestrekte prachtige zaal, die eertijds tot troonzaal diende, maar thans slechts als voorzaal van het Lagerhuis dienst doet, was gevuld met wolken van rook en stof. Zoo geweldig was de kracht der ontploffing dat ze in het steenen plaveisel een gat boorde van drie voet middellijn en vier voet diepte, terwijl de steenen links en rechts werden weggeslingerd. De twee politiebeambten, de heer Green en de beide dames werden allen in dezen kuil geworpen. De drie eersten bekwamen bedenkelijke verwondingen; mevrouw Green en hare zuster, ofschoon beider kleederen aan flarden waren gescheurd en zij zoo zwart zagen als roet, kwamen er, behalve eene tijdelijke doofheid, zonder ongemak af.
Eenige oogenblikken na de eerste ontploffing, die om dertien minuten over tweeën plaats greep, deed zich een tweede, veel geduchtere schok gevoelen, die de geheele zittingzaal van het Lagerhuis in een puinhoop veranderde. De zetels der Kamerleden waren geheel vernield en sommige tot op de gaanderij geslingerd, gelijk uit onze onderste afbeelding (bladz. 240), die het tooneel der verwoesting weergeeft, duidelijk te zien is. Van den zetel van Gladstone was nagenoeg niets meer te vinden. Onze kleine gravure, op dezelfde bladzijde, toont aan hoe het metselwerk van den ingang geleden had.
Terwijl alzoo de prachtige Westminster Hall en het Lagerhuis door deze losbarstingen zoo erg beschadigd werden, had ook in den Witten Toren van den Tower, waarin eene menigte oude en nieuwe wapenen bewaard worden, eene ontzettende ontploffing plaats. Hier ging de knal vergezeld van eene ontzaglijke vlam; glas en houtwerk werden langs alle zijden weggeslingerd, eene menigte geweren van de rekken geworpen, terwijl eene wolk van rook en stof het geheele gebouw vervulde.
Onder de bezoekers ontstond eene verschrikkelijke paniek en een gedrang, waarbij verschillende personen nog al ernstige kneuzingen bekwamen. Gelukkig dat de brandweer spoedig bij de hand was, anders hadden nog een aantal kostbare wapenen door het vuur vernield kunnen worden. De schade aan het gebouw en aan de verzameling van oude oorlogswerktuigen wordt op duizend pond sterling begroot.
Zijn deze verschrikkelijke verwoestings- en moordaanslagen nu ten einde? Eilaas! men ducht algemeen in Londen dat de beschrevene dynamiet-ontploffingen slechts het begin zijn van rampen, die dreigen nog ijselijkere gevolgen te hebben. En wat die vrees des te gegronder maakt, is de straffeloosheid, waarmede het vernielingswerk tot nog toe is kunnen gepleegd worden, immers al de pogingen van het gerecht, om de daders op te sporen, schijnen tot heden vruchteloos gebleven te zijn. De moeilijkheden, welke Engeland in Egypte en Soedan ontmoet, werken den dynamieters daarenboven in de hand om in hun vreeselijk opzet te volharden, en zoo staat het trotsche Albion thans voor de ondervinding dat eene politiek van overweldiging, zooals in Afrika, en van godsdiensten volksverdrukking, zooals in Ierland gevolgd wordt, op zekere oogenblikken eene verschrikkelijke terugwerking kan doen ontstaan. Met dat al zijn echter de dynamiet-ontploffingen te Londen, ofschoon hoofdzakelijk uit den haat ontstaan van het Iersche tot het Engelsche ras, alleen het werk van mannen, die naar eene maatschappelijke ontbinding streven en daarin voor een groot deel gelukken zullen, als hun pogen niet zeer tijdig door de vereenigde machten van Godsdienst en Troon kan verijdeld worden.