De ijzeren toren der Parijsche wereldtentoonstelling van 1889.
Buiten hare tallooze kunst-, nijverheids- en handelsprodukten heeft eene wereldtentoonstelling nog altoos eene stout ontworpene sensatie-nieuwigheid noodig om eigenlijk geheel de wereld door van zich te doen spreken De laatste algemeene tentoonstelling, in 1878 te Parijs gehouden, had als dusdanig den ballon captif van Giffard; de wereldtentoonstelling, die voor het eeuwfeest der revolutie in 1889 te Parijs andermaal zal ingericht worden, belooft ons eene tweede soort van Babeltoren te laten aanschouwen, die zich tot eene hoogte van 300 meters in de lucht verheffen zal.
Om zich een juist denkbeeld van deze reusachtige onderneming te maken, hoeft men zich slechts voor te stellen dat dit monument meer dan tweemaal zoo hoog wezen zal als de Onze-Lieve-Vrouwentoren te Antwerpen en veruit het hoogste gebouw dat ooit door menschenhanden opgetrokken is.
Ten einde de verhouding der verschillende afmetingen klaarder te doen voorkomen, is op onze afbeelding ook de hoogte aangegeven van den Keulschen dom en der Notre-Dame van Parijs, terwijl de cijfers rechts van den nieuwen toren de verhevenheid der verschillende verdiepen aantoonen.
Het gevaarte zal geheel uit ijzeren traliewerk vervaardigd worden om den verschrikkelijken winddruk te kunnen wederstaan, dien het op zulke verbazende hoogte te verduren hebben zal. Het zal vijfmaal hooger wezen dan de grootste ijzeren pijlers der zoo hooggeroemde Amerikaansche spoorwegbruggen en geheel van de gebruikelijke bouwwijzen afwijken, om eenerzijds geene logge en plompe opeenstapeling en anderzijds een onderbouw van 100 meters lengte te bekomen, wat bij de groote hoogte onmisbaar geacht wordt.
De Fransche ingenieur Eiffel, die het plan gemeenschappelijk met zijne vakgenooten Rouguier en Köchlin en den bouwmeester Sauvestre uitgewerkt heeft, liet daarom van eerst af het denkbeeld varen om het gebouw, zooals dit bij ijzerconstructie gebruikelijk is, uit vakken van de hoogte en breedte des torens samen te stellen, doch wil den toren uit vier pijlers van ijzeren traliewerk vervaardigen, die de vier kanten eener piramide vormen; de zijvlakken dezer piramide worden door binnenwaarts gewelfde bogen gevormd, waarvan de wijdte in verband met den winddruk berekend moet zijn. Ieder der vier hoekpijlers zal aan zijnen voet 15 meters breed zijn, welke afmeting allengs tot 5 meters aan den top inkrimpt. De afstand tusschen de pijlers beneden bedraagt 100 meters, doch in het hoogste gedeelte van het gebouw vereenigen zij zich om een platform van 10 meter in het vierkant te vormen. Een stevig gemetseld fondament dient den ijzeren pijlers tot voetstuk.
Op de verschillende verdiepingen zijn die pijlers verder met elkander verbonden door horizontale staven, waarop de vloeren en zolderingen van groote zalen zullen rusten. Zoo zal men op de eerste verdieping, 70 meters boven den grond, eene zaal hebben van 71 meters in het vierkant, dus met eene oppervlakte van ongeveer 5000 vierkante meters. Zooals uit de afbeelding blijkt, zullen vooral de onderste bogen met hunne stoute spanning van 70 meter het gebouw een grootsch en monumentaal voorkomen geven. De top van den toren wordt met een glazen koepel gekroond, waartoe vier trappen, in de vier hoekpijlers aangebracht, toegang verleenen.
Bij het lezen van dit alles rijst echter onwillekeurig de vraag bij ons op: ‘Zal dit reuzenontwerp wel kunnen tot stand gebracht worden?’ Men is niet vergeten dat ook de Amerikanen in 1875 voor de wereldtentoonstelling van Philadelphia een dergelijk plan opgevat hadden, dat echter ten gevolge der buitengewone moeielijkheden aan zijne uitvoering verbonden, de ondernemendste inwoners der Nieuwe Wereld op het laatst afschrikte.
De voortvarende Franschen echter maken in hunne dagbladen reeds allerlei beschouwingen over het veelzijdig nut dat zulke toren opleveren zou en men somt reeds de diensten op, die hij als seinpost, als strategisch-, weerkundig- en sterrekundig waarnemingspunt en ook tot electrische verlichting op groote afstanden bewijzen kan. Onverwachte technische moeielijkheden en de korte tijd, die voor de optrekking van den reuzentoren nog voorhanden is, maken het echter wel eenigszins waarschijnlijk dat het grootsche plan niet zou kunnen verwezenlijkt worden.