De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 1
(1884-1885)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 161]
| |
[pagina 162]
| |
[pagina 163]
| |
[pagina 164]
| |
[pagina 165]
| |
[pagina 166]
| |
[pagina 167]
| |
[pagina 168]
| |
1.
Er straalt een licht in den somberen nacht,
Een daagraad blikkert zoo rozig, zoo zacht
In 't diep van 't wintersche duister!
Het sterrenheir aan den droomrigen trans
Ontvonkt in heerlijken, schittrenden glans
En baadt gansch de aarde in zijn luister.
En snel verspreiden op vluchtige vlerk
Zich zacht der engelen koren
En juublend schalt het langs 't lichtende zwerk:
‘Een Heiland is u geboren!’
2.
En stilte heerscht op de luisterende aard;
Eerbiedig zwijgt ieder schepsel. Stom waart
De wind in de ontbladerde twijgen,
De waters dempen 't geruisch aan hun boord,
Het logge vee heeft zijn snoeven gesmoord,
De fiere woudreuzen nijgen,
Het wormpken, onder de sneeuwige baar,
En 't zaad, dat rust in de voren,
't Hoort alles, trillend, de juichende maar:
‘Een Heiland is u geboren.’
3.
Hij is geboren, u, menschdom, ten heil!
Thans wordt u vrede en vergiffenis veil,
Thans daagt het rijk van de liefde!
Buigt neêr, tyrannen, verheerlijkt en looft...
Gij, slaven, beurt het vernederde hoofd,
Vergeet, vergeeft wat u griefde!
Treedt nader, droeven, gebukt onder 't leed,
U zal de zegen behooren!
Juich, menschdom, juich om de zalige weet:
‘Een Heiland is u geboren!’
Hilda Ram.
|
|