Rhabarber.
In Engeland wordt deze plant op groote schaal gekweekt en dagelijks komen een aantal bundels bladstelen op de markt.
De Engelsche hoveniers hebben door zaaiing soorten voor den moesteelt bekomen, welke door hunnen vroegen wasdom, hunne grootte of door de vastheid en den smaak der stengels volkomen aan het beoogde doel beantwoorden. De meeste zijn ontstaan uit de gekrulde rhabarber, zooals de Mitchel's royal Albert en de Victoria rhabarber, die het meest geacht zijn.
Deze plant groeit liefst in eenen vruchtbaren en frisschen grond. Hij bemint noch zand noch klei. Men vermenigvuldigt h[e]m door het verdeelen der struiken, indien men de soort wil bewaren; echter geeft de zaaiing mede goede uitkomsten.
In Juli, onmiddellijk na het rijpen van het zaad, zaait men dun op een met mestaarde overdekt en belommerd bed. Men strooit daarover ten minste 2 cent. aarde en houdt den grond vochtig. In het voorjaar, vòòr de plant aan 't groeien gaat, worden de kleine plantsoenen met de riek uitgegraven en in vierkante welbemeste putten geplant, gelijk voor de artisjokken, kardoenen, zeekoolen, enz. Tusschen iedere plant laat men ten minste 75 c. afstand.
Gedurende den zomer houdt men den grond zuiver, en de bloemstengels die zich zouden vertoonen, worden tot aan het hart afgesneden.
Het tweede jaar mag men reeds een half dozijn stelen op iederen plant plukken, wanneer men in het voorjaar rijkelijk met vloeimest heeft gegoten, wat gedaan moet worden bij het kuischen en ophakken, de jaarlijksche opschik van het rhabarberbed. In het derde jaar is de plant volmaakt en men mag overvloedig plukken, hetgeen gedaan wordt door de bladstelen tegen den grond vast te grijpen en naar zich toe te trekken om ze aan het inhechtingspunt los te rukken.
Een bed rhabarber kan, zonder af te nemen, 4 tot 5 jaren duren.
Men verbetert en vervroegt de bladstelen door de planten met aarde of beter met zaagmeel op te hoogen; zonder die voorzorgen, verkrijgt men echter ook zeer goede opbrengsten.
Zaadteelt. - Het jaar vóór dat men de rhabarbers vernieuwt, laat men den schoonsten plant zijnen bloemstengel maken, en deze geeft meer zaad dan men zelfs voor eene uitgestrekte beplanting noodig heeft.