Christiaan II, koning van Denemarken, in de gevangenis.
De aangrijpende schilderij van Struys, waarnaar onze gravure vervaardigd is, stelt ons den beruchten Deenschen tiran Christiaan II voor, in de geschiedenis als de Nero van het Noorden gebrandmerkt, maar nog vreeselijker dan de Romeinsche dwingeland voor zijne wreedheden getuchtigd.
Christiaan II, bijgenaamd de Wreede, besteeg in 1513, na den dood zijns vaders, den Deenschen troon en wist zich ook, deels door kuiperijen, deels door geweld van dien van Zweden meester te maken. Nauwelijks was hij in 1520 te Stockholm als koning van Zweden gekroond, of hij wierp reeds het masker van edelmoedigheid af, waardoor hij getracht had de harten zijner nieuwe onderdanen te winnen en betoonde zich een bloeddorstige wreedaard tegenover hen, die hij gezworen had als zijne kinderen te behandelen. Ter gelegenheid der kroning waren de voornaamste edelen en hooggeplaatste geestelijken ten paleize te gast genoodigd en drie dagen duurden de vreugdefeesten, waarbij de koning zulk eene minzaamheid en vriendelijkheid veinsde, dat de Zweden reeds vertrouwen in hun nieuwen vorst begonnen te stellen, toen plotseling het tooneel op gruwelijke wijze veranderde.
Op een gegeven teeken werden de gasten onverhoeds aangegrepen, naar de gevangenis gesleept, en, nadat reeds den volgenden dag in allerijl hun doodvonnis geveld was, nog in hunne feestkleederen op het schavot omgebracht. Vier en negentig van de edelsten des lands, waaronder twee bisschoppen, werden alzoo door beulshanden onthoofd, zoodat het bloed tot in de straten stroomde, die op het marktplein uitkwamen.
Gustaaf Wasa, de afstammeling van een oudadellijk Zweedsch geslacht, besloot met de hulp van eenige landgenooten zijn vaderland van dit monster te bevrijden; maar Christiaan, die te Kopenhagen de moeder en de zuster van zijnen vijand in zijne macht had, liet de beide vrouwen, in eenen zak genaaid, in zee werpen. Het lijk van den Zweedschen rijksbestuurder werd opgegraven en de barbaar dreef de woede zoover dat hij er zich op wierp en er in beet. Hij deed de lijken zijner slachtoffers in stukken snijden en zond die door het geheele land rond om een algemeenen schrik in te boezemen. De boeren werden, zoo zij de minste klacht uitten, met afkapping van hand en voet bedreigd.
Zulk een schrikbewind kon zich onmogelijk lang staande houden, en in Zweden werd met het beste gevolg de opstand geleid door Gustaaf Wasa, die zich weldra den eerenaam van ‘bevrijder des vaderlands’ verwierf en in 1523 als koning van Zweden werd uitgeroepen. In Denemarken, waar Christiaan met geweld het protestantism invoerde, maakte de dwingeland zich door zijne willekeurige handelingen tegen den adel en de geestelijkheid niet minder gehaat, en in hetzelfde jaar dat Gustaaf Wasa op den Zweedschen troon verheven werd, verklaarde het Deensche volk zijn tiran van den troon vervallen. Het vonnis zijner afzetting werd hem door den eersten magistraat van Jutland persoonlijk te Kopenhagen gebracht, waarop de wreedaard lafhartig de vlucht nam en in Vlaanderen, het gebied van zijnen schoonvader Karel V, eene schuilplaats zocht.
Na tien jaren rondgezworven te hebben, deed hij eene poging om de verlorene kroon te herwinnen, doch nauwelijks was hij te Alsen in Noorwegen geland, of hij werd gegrepen en naar het kasteel Sonderburg gevoerd, waar hij meer dan zestien jaren, zonder ander gezelschap dan dat van een Noorschen dwerg, in een duisteren toren doorbracht.
Vreeselijk was het lot, dat de dwingeland hier, in de macht van zijnen opvolger Frederik I, te verduren had. Men verhaalt dat hij, in het duister zijner cel rondtastend, allengs met de hand eene geheele voor gegroefd had in den rand der tafel, die hem bij zijne onophoudelijke rondwandelingen tot steunpunt diende.