De eerste inval van de Fransche sansculotten in België.
1792-1793.
Door L. van Ruckelingen.
II.
Niettegenstaande zoovele plechtige verklaringen bleef het geheime oogwit der Fransche regeering de Belgische provinciën als departementen bij Frankrijk te voegen. Om hierin des te beter te gelukken werden, zooals hooger gezegd werd, bij den Franschen inval alle gemeentelijke en gewestelijke besturen en instellingen door een enkele pennestreek vernietigd en door een militair gezag vervangen.
‘Burgers,’ riep Dumouriez uit, ‘er bestaat geen Brabant, geen Luikerland, geen Henegouwen, geen Vlaanderen meer; deze gewesten maken nog slechts ééne natie uit onder den naam van België!’
Om aan de overweldiging gepleegd onder den kreet van Liberté! Fraternité! Egalité! een glimp van wettelijkheid te geven, wilde men zich steunen op het zoogenaamde Soevereine volk!
De overgroote meerderheid der bevolking had een afschuw van de Fransche Republiek en verlangde het behoud van de onafhankelijkheid des lands en van zijne grondwetten. Maar reeds van den beginne af verstond men de kunst door 't Soevereine volk te doen bekrachtigen al wat men maar wilde.
Met dit doel hadden de Fransche krijgsbevelhebbers onmiddellijk in iedere Belgische stad eene Jacobijnen-club opgericht. De leden van de club waren gewoonlijk eenige Vonckisten, democraten en een aantal van Fransche zwervers en gelukzoekers, die het invallende leger als hongerige gieren opgevolgd waren.
Deze clubs stelden zich in betrekking met elkander, ontvingen het ordewoord van de Jacobijnen-club van Parijs en waren gesteund door de commissarissen van de Conventie en de krijgsbevelhebbers.
De handelwijze, de redevoeringen der clubisten waren zoo dwaas, zoo uitzinnig, zoo aanvallend tegen Godsdienst en vaderlandsche instellingen, dat weldra al de gematigden onder democraten en Vonckisten zich terugtrokken, en den vrijen teugel lieten vieren aan de losbandigheid der Jacobijnen.
Als alles zoo was toebereid, werd plechtig afgekondigd dat het volk vrij en soeverein was, en zou vergaderen, om provisioneele vertegenwoordigers te verkiezen.
Toen plantte men op de groote markt der steden een Vrijheidsboom onder het zingen van de Marseillaise en het huilen van het Ça-ira! Men schold luide tegen tyrannie, godsdienst, priesters, kloosters, aristocratie, Provinciale Staten enz. Kortom het ging er bijna toe, zooals een paar maanden geleden in de radicale meetings van Brussel.
's Anderendaags werd het volk bij plakbrief of trommelslag opgeroepen, om in de eene of andere kerk te vergaderen en zijn magistraat door Provisioneele volksrepresentanten te vervangen.
De lijst der kandidaten was voor de verkiezing door de club opgemaakt, en werd door verrassing, elders door geweld, in eene vergadering van Jacobijnen en Vonckisten bekrachtigd. In sommige steden stelden de burgers moedig verzet tegen den willekeur der clubisten, verkozen patriotten als vertegenwoordigers of dreven de Jacobijnen uit de vergadering en verklaarden geene andere bestuurders te begeeren dan hun magistraat en de Provinciale Staten.
In Brussel, waar de Jacobijnen gewelddadig de stembus bemeesterd hadden, was de tegenstand weldra zoo groot, dat een vertoogschrift tegen deze verkiezing, met meer dan dertig duizend handteekens bij de Nationale Conventie te Parijs, werd ingediend. - Duizenden menschen, bedreiging en beleediging van Jacobijnen en Sansculotten trotseerende, doorliepen de straten van Brussel, onder den kreet: - Weg met de Jacobijnen! - Leve onze Staten! - Leve de Blijde Inkomst!
Merkweerdig feit! - Weinige Belgen - uitgenomen de Luikerwalen - wilden van de Fransche vrijheid iets weten. De centraliseerende en theoretische beginselen, in 1789 door de revolutie verkondigd, werden door bijna allen verfoeid en verstooten. Indien velen den Franschen inval hadden toegejuicht, was het juist omdat het Oostenrijksch bestuur, door de wederrechtelijke toepassing van dezelfde beginselen, zich den volkshaat had op den hals gehaald.
Zelfs Vonckisten en democraten verstieten de Fransche centralisatie of eene aanhechting van het vaderland bij Frankrijk: zij verlangden de stichting van eenen Zuid-Nederlandschen Bondstaat, waarin hun de overwegende invloed zou voorbehouden zijn.
Deze toestand der gemoederen was den overweldiger niet onbekend. Waarom hadden de Franschen anders zoo bij hoog en laag beloofd en gezworen, enkel te komen als broeders, als verlossers en dat vrijheden, instellingen, grondwetten, onafhankelijkheid der Belgen zouden worden geëerbiedigd!
Het is dus eene dwaling, eene logen de Fransche overheersching te roemen als het tijdstip der ontslaving des vaderlands; de glorierijke beginselen van 1789 te verheerlijken als de dageraad onzer vrijheid!
Maar wat weten wij ook nog van onze geschiedenis te vertellen?
Frankrijk, ziedaar het vaderland! Een anti-nationaal onderwijs heeft ons volk tot dusverre zoo verbasterd, dat wij nog alleen bekend zijn met Fransche namen en geschiedenissen. En zoo verwart men onvrijwillig, ja zelfs tot geleerden