Nieu jaar liedekens uyt ghegheven by de retorijck kamer t'Aemstelredam In lied' bloeyende
(ca. 1608)–Anoniem Nieu jaar liedekens uyt ghegheven by de retorijck kamer t'Aemstelredam In lied' bloeyende– AuteursrechtvrijVanden jare vyfthienhondert eenentachtentich tot den jare 1608
Op die wijse: recht als een hart verlangt na een fonteyne, Ofte Tyrannigh werck vol arghs gedronghen.OM vierderley gheboorten wel te zinghen,
Vernieuwt ghi o God mijn ziel int niewe iaer
Van ewicheyd, deed ghoedheyd dy voortbringen,
Dich zelve, dijn woord, dyn zoon, o goedheids aar
Die inder tyd, int vlees, daar naar
Als Middelaar,
| |
[Folio B8v]
| |
Is tmenschelijck gheslacht ghegheven
Zijn volghers de wegh, waarheyd en leven.
De Huechenis van dees gheboorte tydlik,
Vernieuwet by ons zo vaak als tiaar veriaart.
Wat isse doch op Christen mensch profijtlik,
Wert Christus ten derden niet sellef in dy gebaart
Dit valt, als ons Gods waarheit waard
Recht wert verklaart.
Laat Heer uw licht in my uytbreken
K'zal horen wat Godt in my wil spreken.
Maakt leegh uw ziel, verlaat het blind verkiesen
Begheerte van gheld, lust, weetziekt, staat en eer,
Onandacht me, die uw doen heil verliezen
Siet en smaakt dan, hoe soet dat is de Heer.
Int doncker schijnt in ghenen keer,
t'Licht immermeer,
T'en zy t'belet wert wech ghenomen
Leeght ghy uw ziel, God moeter in komen.
Prins God met ons die dus uw Sabbath vieren
Door weder gheboort werdenz' uw aard'ghelijck
Rechtvaardigh, vreedzaam vrolik, ghoedertieren
Dees vierde geboort, maakt kindren in Gods ryk
Gheen mond gheloof maar trouw doet blyk.
O mensch van slijck,
Soektij een vrolik niewe iare
Vooght dat dy Christus so weder bare.
Deughd verheught. |
|