Nieu jaar liedekens uyt ghegheven by de retorijck kamer t'Aemstelredam In lied' bloeyende
(ca. 1608)–Anoniem Nieu jaar liedekens uyt ghegheven by de retorijck kamer t'Aemstelredam In lied' bloeyende– AuteursrechtvrijVanden jare vyfthienhondert eenentachtentich tot den jare 1608
Op die zang: Schoon Lief wat gady brouwen.VEel Coninghen en Heeren
Hadden wel willen sien
Dat wy sien na begheeren
Maer t'mocht haer niet gheschien
Dies laetse vreught vermeeren
Die haer trooster bespien
Alst door de doot verlooren
Was wat op d'aerde leeft
Is Christus ons ghebooren
Diese verwonnen heeft
En ons voor straffe tooren
Milde ghenade gheeft.
Dat wy werden ghedreven
Om d'eer alleen te gheven
Dees onsen Middelaar
Met harten recht danckbaar
En op dat wy met beven
Rechtvaardich souden leuen
| |
[Folio B6r]
| |
In heylicheyt voorwaar
Hem dienen allegaar
Nu in dit nieuvve Iaar.
Wilt dan ghebenedyen
Den Godt van Israel
Die zijn Volck heeft in lyen
Besocht en verlost snel
En heeft haar gaan bevryen
Van haar vyanden fel.
Heeft op gherecht een hooren
Van onse salicheyt
Int Davids huys bevrooren
Zijns Dienaers staech bereyt
Soo hyselfs langh te vooren
Ons hadde toegheseyt
Dat wy werden ghedreven
Om d'eer alleen te gheuen
Dees onsen Middelaar
Met harten recht danckbaar
En op dat wy met beven
Rechtvaardich souden leven
In heylicheyt voorwaar
Hem dienen allegaar
Nu in dit nieuvve Iaar.
Hy is gheweest ghedachtich
Aen t'heylighe verbont
Dat hy met ede crachtich
Abraham heeft gheiont
En heeft ons vyant machtich
Vertreen en heel doorwont
Heeft door liefd' boven maten,
Doen wy in zonden groot
In duysternissen saten
En schadu vande doot
| |
[Folio B6v]
| |
Ons gheensins niet verlaten
Maer hulp ons uyt de noot.
Dat wy vverden ghedreuen
Om d'eer alleen te gheuen
Dees onsen Middelaar
Met harten recht danckbaar
En op dat wy met beuen
Rechtvaardich souden leven
In heylicheyt voorwaar
Hem dienen allegaar
Nu in dit nieuvve Iaar.
PRINCE.
Aenmerckt Princen ghepresen
Christi groote weldaad
Die hy ons heeft bewesen
Wt loutere ghenaad
En heeft ons heel ghenesen
Van alle sonden quaad
T'woort is op d'aard ghecomen
Te boeten onse schult
Heeft hy de Wet vervult,
Dat wy vverden ghedreven
Om d'eer alleen te gheven
Dees onsen Middelaar
Met harten recht danckbaar
En op dat vvy met beuen
Rechtvaardich souden leven
In heylicheyt voorvvaar
Hem dienen allegaar
Nu in dit nieuvve Iaar.
Invidia virtutis umbra. |
|