Nieuw-Jaar-Lieden. Deel 5
(1622)–Anoniem Nieuw-jaar-lieden– Auteursrechtvrijop de voys: De lustelijcke Mey is inden tijdt.1. VErblijdt, met vreucht//ghy volcken al,
V Heylant is gheboren//die 'tverloren
Met vlijt//deur deucht//weer helpen sal
| |
[Folio A3r]
| |
En doen gheheel versmoren, 's Vaders toren:
Ia nemen al de schult op hem,
Soo wy maar gaan na Bethlehem,
En off'ren na behaghen,
Een oprecht hert neerslagen//t'allen daghen.
2. Siet mensch//hier in//bestaat het meest
Het vleysch met hert en sinnen//te verwinnen,
V wensch//ghewin//krijcht onbevreest,
En sult also beginnen//'t goed' te minnen:
Ia 'tquade sal al metter tijdt
Vergaan in u deur 's Gheestes strijt.
Dus yvert toch te deghen,
Op dat des Heeren zegen//wert verkreghen.
3. 't Opmerck//van sond'//werckt Christ int hert,
Soo ghy hem gheensins buyten//en wilt sluyten.
Seer sterck//terstont//ghevoelet wert,
Het lieffelijcke uyten//komt mijn spruyten,
Hier is uws Hemels Medecijn,
Die u bevrijt van d'helsche pijn,
En gantsch'lijck wil ghenesen,
Hebt maar berou midts desen//en leetwesen.
| |
[Folio A3v]
| |
4. Wanneer//dat ghy//nu gheeft ghehoor,
Christ' sal u helpen stryden//dat u lyden
Heel veer//van dy//sal loopen voor,
En sult met groot verblyden//'thert besnyden
Van wraack//van nijt, van haat, van twist,
Van leughens valsch, van arghelist:
Ia alle Godloosheden
Worden te saam vertreden//deur ghebeden.
| |
Prince.Looft prijst//den Heer//dan al ghelijck,
Versoeckt den nieuwen Coning//in zijn wooning;
Bewijst//hem eer//die u maackt rijck,
Hy gheeft u zyne krooning//tot belooning;
Want hy roept noch int nieuwe Iaar,
Ghy die met sond' belast zijt swaar,
En droevelijck beladen;
Komt ick sal u versaden//uyt ghenaden.
C. Biestkens. Een van drien. |
|