De nieuwe Oost-Indische rooze-boom: zynde voorzien met de allernieuwste liederen, die heedendaags gezongen worden
(ca. 1785)–Anoniem Nieuwe Oost-Indische rooseboom, De– Auteursrechtvrij
[pagina 73]
| |
Stem: Reist op myn Vriendinne.Nou moet ik gaan dwaalen,
Langs Bergen en Daalen,
Om te agterhaalen,
Myn schoon Herderin:
Zy dryft haar Schaapjes zo te Velden in;
Waar zal ik ze vinden?
Myn wel Beminde,
Myn schoon Herderin.
Ik zal myn vervloeken,
Ik zal ze gaan zoeken
In alle de hoeken,
Of ik ze niet vinden kan,
Zy is 'er die geen daar myn Jonk Hert na tragt,
Moet ik haar dan derven,
Ik wou liever Sterven,
Voor zo een fiere Maagd.
Zeer blydelyk van zinnen,
Was deez' Herderinne,
Zo te Velde inne,
Al met haar Schaapjes zoet:
Zy Zong een Liedje,
Zy was wel gemoed,
Ik kwam haar teegen,
Ik heb haar ter deegen,
Vriendelyk gegroet.
Aan een Water Stroomen,
Ben ik by haar gekoomen,
Onder al de Boomen,
Lief zet u wat neer,
Ik zei, Schoon Kind,
't Is voor de laatste keer,
Dat ik u mag spreeken,
Ja myn Hert moet breeken:
Schenkt myn maar u Eer.
Wel Herder gepreezen,
Wilt zo wreed niet weezen,
Ik zal toonen mits deezen,
Hier standvastigheid
En myn Eerbaar Hert,
dat is voor u altyd,
Komt laat ons verbinden,
Myn wel Beminden,
Tot de Dood ons scheid.
|
|