De nieuwe Oost-Indische rooze-boom: zynde voorzien met de allernieuwste liederen, die heedendaags gezongen worden
(ca. 1785)–Anoniem Nieuwe Oost-Indische rooseboom, De– AuteursrechtvrijOp een aangename Vois.Wat Vreugd en Geschal,
Hoord men overal,
Door Veld,
Boszen en Daalen;
Het Nagtegaaltje dat Zingt
En het Geitje dat springt,
| |
[pagina 60]
| |
Dat door het Bos heen klinkt,
Het Vogeltje zoet van Geluid,
Lokt al de Jonkheid uit.
Trek nu in de Wey,
In de groene Hey,
Door Phebus heldere Straalen,
Trekt nu in het Groen,
In 't Jeugdig Saizoen,
Geeft Floris aan Kloris een Zoen.
Ziet Flora in stant,
Met Bloemen Beplant,
Die door den Daauw staan beperelt,
Waar door alles Groeid
En het Jeugdigste Bloeid,
De Vogelen met een Broeid.
De Herder trekt ras,
Langs een Water-plas,
Geen zaak zo schoon op de Waereld,
De Herder trekt zeer bly,
Met zyn Herderin aan zyn zey,
Zit in de Wey,
in de groene Hey.
Veel Paarden, Koeyen, Schaapen,
Haar Lusten voldoen,
In het Klaver Groen,
Geeft Floris aan Kloris een Zoen;
Den Hovenier,
Met Vreugd en Pleizier,
Zaaid en Plant al na de zwier.
Veegt hy zyn Aanschyn,
Werkt hy met veel Pyn,
Daar veel Luyaarts Vreugd in raapen;
Den Boer Zaaid en Plant,
Zyn Vrugten op het Land,
Dat Zeegent God door zyn Hand.
Bachus de Wyn-God,
Met zyn volle Pot,
Zit onder de Wyngaarts Bladeren,
Verheugt op zyn Vat,
Vol van Druive-nat,
Daar meenig Dronkaart hem Drinkt zat.
De Wyn-Ranken die staan,
nu belaan,
Met schoone Druive-takken,
De Boer is daar by,
Zeer Vrolyk en Bly,
Dat hy het Oosten en het Westen ziet naderen,
't Zy van Kooren en Vlas,
van alderhande Gewas,
Waar meede hy vult zyn Kas.
Ziet Venus Wigt,
Met zyn Boog en Schigt,
Veel aardig spel komt braveeren,
Door zyn drol-
| |
[pagina 61]
| |
lig spel,
Werd meenig Gezel,
Gebragt in groot Gekwel,
Hy komt met zoetigheid,
Al by de Meid,
Daar hy dikmaals met stank van scheid.
Door zyn malligheid,
Word een Meid,
Gebragt in groot berouwen;
Haar Bloem word geplukt,
Van haar steel afgerukt,
Zo blyft het Meisje in druk.
|
|