De nieuwe Oost-Indische rooze-boom: zynde voorzien met de allernieuwste liederen, die heedendaags gezongen worden
(ca. 1785)–Anoniem Nieuwe Oost-Indische rooseboom, De– AuteursrechtvrijStem: Myn Hert is voor altyd voorzeid.Hoe zoet is 't daar de Vriendschap Woond,
Zy is opregt van aard,
Zy word met Mirth en Palm Gekroond,
Haar Glans is pryzens waard:
Zy spoort het al tot Blydschap aan,
Wie kan haar invloed weederstaan,
Geen Mensch, geen Mensch, geen Mensch.
De Vriendschap neemt de Harten in,
Nooit heeft ze een stuurs Gelaat,
Zy is de Zuster van de Min,
Zy schouwt de Twist en Haat,
Ze is altyd Vergenoegt van Geest,
Men roemt haar op dit vrolyk Feest,
Met Zang, met Zang, met Zang.
De Vriendschap mind Gezelligheid,
Men vind haar nooit alleen,
Zy zelfs heeft deezen Dis bereid,
Zy bragt ons hier by een;
Elk roept dan uit met Hert en Mond,
'k Verzoek u Vriendschap in het rond,
In 't rond, in 't rond, in 't rond.
Wel zoet Gezelschap dat met vlyt,
Opregte Vriendschap eerd,
Wy wenschen dat nooit Twist en Nyt,
Dees zoete Vriendschap keert,
Maar dat door vaster band ons Hert,
Vereenigt en ontscheibaar werd,
| |
[pagina 30]
| |
Hoesee, hoesee, hoesee.
Men vat dan fris den Beeker aan,
En klinkt te zaam in 't rond,
Ten spyt van die ons weederstaan,
Wy haaten valsze grond,
Ja spotten met alle Dwinglandy,
En juigen onvermoeit aan 't Y,
Met vreugd, met vreugd, met vreugd.
Elk neemd het Glaasje in de Hand,
En bied zyn Vriendschap aan,
Men schenkt het vol tot aan de rand,
't Mag op de Vriendschap staan,
Wy drinken het op de Vriendschap uit,
Dat niets de gulle Vriendschap stuit,
Geen ding, geen ding, geen ding.
Dat raakt ons Hert, dat doed ons goed,
Wy doen dat nog een reis;
Wat is de gulle Vriendschap zoet,
Dat elk met ons haar prys,
Zy is het Voedzel van de Deugd,
Die ons gestaag het Hert verheugd,
Zo bly, zo bly, zo bly.
Nog eens tot slot dan kan 't bestaan,
Driemaal is regt de trant,
Eer wy van deeze Dis af gaan,
Bied ik nog eens de Hand,
Men roept elkander toe in 't rond,
Leeft lang gelukkig en gezond,
Veel Heil, veel Heil, veel Heil.
|
|