De Nieuwe Oost-Indische rooseboom
(1784)–Anoniem Nieuwe Oost-Indische rooseboom, De– AuteursrechtvrijOp een aangenaame Vooys.1.
WAt werd ons al vreugd gegeeven,
In het vermak’lyk buiten leeven,
Het is zoo aangenaam en zoet,
Alles wat den Landman doet.
2.
Hy verheugt hem onder ’t Lommer,
Van het geboomt hy vind geen kommer
Niemand weet hier van verdriet,
Hoofsche staatzugt kwelt ons niet.
3.
Al die lieffelyke streeken,
Het ruische van die klaare beeken,
Het pluimgediert dat lieflyk kweelt,
’s Lands-mans hert en zinnen streelt.
4.
Onder dees lieffelyke Else,
Mogt ik myn Philis daar eens omhelzen,
Al in dat aangenaame groen,
Myn graage lust te voldoen.
| |
[pagina 29]
| |
5.
Jonkheid die in de Jeugt van u jaaren
Ook gezint zyt om te paaren,
Besteet u tyd zeer lief en zoet,
Gelyk als deeze Landman doet.
|
|