't Nieuw groot Hoorns lied-boekje, bestaande in veel stigtige en vermakelyke bruylofts liedekens
(1728)–Anoniem Nieuw groot Hoorns lied-boekje, bestaande in veel stigtige en vermakelyke bruylofts liedekens, 't– AuteursrechtvrijToon:Wel mijn hert en ziel Vorstin,
Vreugde-leven van de Min:
| |
[pagina 287]
| |
Als ik maar u schoon sie blinken,
Moet ik in een zee versinken,
Van een diep verwondering.
2 Dat gy zijt het puyk der Maagden,
Want my niemand meer behaagden,
Boven uw mijn Philis lief:
Gy zijt staag mijn herte-dief,
Schoon dat gy met Thirs aan laagden
3 ’’k Dogt dat ik soo lief ter been
Met u en met Clorimeen,
Zoo in vrolijkheid soud wand’’len,
En van soetheyd aardig hand’’len,
Gy waart voor my so kout als steen,
4 Thirsis lag in ’’t hert begraven,
En die kon u soetheid laven:
Clorimeen die sag het ook,
’’t Scheen wel sotheid of een spook,
Dat ik Thirs die vryheid gaven.
5 Sout u vreemt zijn dat gy mee
Met my gang? en dat gy lee
Dat ik U soo lief omarmde?
Als een Thirs die gy ontfarmde,
die U brogt van stee op stee.
6 Neen mijn Philis, Thirs in ’’t herte,
Gy bragt doen mijn vreugd ten smerte
Clorimeen was niet soo schuw
| |
[pagina 288]
| |
Schoon zy wist dat ik voor uw
Meest was als voor haar in ’’t herte.
7 Als wy nog eens daar gaan spelen,
Zal dan Thirs weer met u quelen?
’’k Zal dan Philis nooyt soo sagt
Met Thirs handelen als ik plagt:
Maar u schoonheyd selver streelen
8 Of Thirs mogt door groodsen aart,
Hem verbeelden hy was ’’t waart,
Zal dan Philis Thirs aanklampen?
Aan hem geven menig rampen?
Die al zijn voor hem vergaart.
9 Soet mijn Phiel! laet Thirs beginnen,
Trekken vry u hert en sinnen:
’’k Blijf die ik ben, mijn soete Phil,
’’t Hert gerust buygt in u wil,
Al soud Thirs u eeuwig minnen.
|
|