't Nieuw groot Hoorns lied-boekje, bestaande in veel stigtige en vermakelyke bruylofts liedekens
(1728)–Anoniem Nieuw groot Hoorns lied-boekje, bestaande in veel stigtige en vermakelyke bruylofts liedekens, 't– AuteursrechtvrijStemme: Phaebus is lang &c.Herders kint het doet mijn vreemt,
Door ’’t verloopen van uw jaren,
Dat gy niet een Vryer neemt,
Om uw schaapjes te bewaren:
Och! of ik u krygen kon:
’’k Wed mijn overschoone Zon
Geen trouwer Dienaar von.
2 ’’s Morgens soud ik met een schop
| |
[pagina 139]
| |
’’t Vuilnis van u stal oprapen,
’’s Avonds soud ik passend op:
Water pompen voor u schapen,
’’k Zoud mijn vlijt en yver doen,
Om u schaapjes teer te voen,
Meer als gy soud vermoen.
3 ’’k Soudse voeren dat u lust,
Met de beste koek en boonen,
’’s Morgens als gy lag tot rust,
Zoud’’ ik die met stroo verschoonen,
Passend op dat elk de kop
Suyver maakt van stinkend hoy,
En weer met stroo bestroy.
4 Vorders wat het huys belangt,
Sal ik vloer en solder vegen:
Maken dat gy my bedankt:
Stoken ’’t vuur, en d’’as uyt dregen,
’’k Soud mijn winst wel nemen waar,
Niet een pintje hier of daar,
Verteren in een jaar.
5 Zooje siek of sugtig wert,
Zal ik om een Doctoor loopen,
Tot verligting van u smert,
Zal ik wijn en suyker koopen,
Krygg’’ een Kint, dat sal ik mee
Dragen, als wy buyten Stee
| |
[pagina 140]
| |
Wandelen met ons twee.
6 ’’k Heb, mijn Vryster datje ’’t wist,
Nog veel raar en schoon juweelen,
Met een Pot-stuk in mijn kist,
’’k Heb nog van dat ik liep spelen:
Twintig pond of daar omtrent,
Alle jaren tot een rent,
Van Besjes Testament.
7 ’’k Hebje nu genoeg geseyt,
Wilje nu soo moetje spreken?
Seg me nu in ’’t kort bescheyt,
Of ik laat het vryen steken;
Zooje u niet kort beraat
Dat gy my de hoop toestaat,
Denkt vry dat ik je laat.
|
|