't Nieuw groot Hoorns lied-boekje, bestaande in veel stigtige en vermakelyke bruylofts liedekens
(1728)–Anoniem Nieuw groot Hoorns lied-boekje, bestaande in veel stigtige en vermakelyke bruylofts liedekens, 't– AuteursrechtvrijStem: Een Jonkvrouwe die my.Wel wat is dit? o Jonge-lien?
Gy brengt geen klugten voort.
’’t Is nu geen tijt om vang te zien,
Set droefheyd overboort,
| |
[pagina 126]
| |
Men hout dit voor een vreugde-dag,
De Bruydegom en Bruyt,
Die vragen wat u schorten mag?
Zy hooren geen geluyt.
2 ’’t Is of men by een doode waakt,
De Bruijloft word geschent:
Ia slimmer of men hoetjes maakt,
Daar is geen vreugd omtrent.
Hoor, Vrienden, op een vrolijk Feest,
En past geen bang gelaat,
Daar diende best een blyde geest,
En sang, en soete praat.
3 Ziet wat is hier een soete Schaar
Van Maagden sonder gal,
Daar moog’’lijk over vijftig jaar
Niet een van wesen sal;
En of ’’t so waar, wat sal het zijn?
Als oud, en koud, en af,
Met ongemaka en zware pijn
Ten laatsten na het graf.
4 Nog weet ik niet wat datter schuylt,
Het is hier nog geen deeg,
De Vryer sust, het Meysje pruylt,
Daar is wat in de weeg:
Hier sugter een ik weet niet hoe,
Sal dit niet over gaan?
| |
[pagina 127]
| |
Zoo word ik u geselschap moe,
En laat mijn singen staan.
5 Kom Schenker, lang een roemer wijn,
Dat is de beste raat,
’’t Sal dan misschien wel beter zijn,
Als die eens omme gaat,
De wijn verquikt een droeve geest,
En maakt de keeltjes klaar,
Daar past een deuntje op het Feest,
Ter eeren van dit Paar.
|
|