De nieuwe vermaakelyke gaare-keuken
(1746-1747)–Anoniem Nieuwe vermaakelyk gaare-keuken– AuteursrechtvrijZingende en kwelende verscheyde aardige en boertige liederen en ernstige gezangen. Alle op bekende voyzen. Noyt in deze order zo Gedrukt. IIIde stuk
[pagina 85]
| |
Stem: Lestmaal gink ik spansseren.
ACh, ach! mijn Uytverkooren,
Hoord eens uw Dienaar aan,
Ach wilt mijn klacht verhooren,
En wilt der van mijn niet gaan:
Maar het scheynd gy agt geen klagen,
Dat ik stort by Nagten en Dagen,
Schoon ik uw mijn Smert verhaal.
Ionkman houd op met zugten,
En ook uw droef geween,
Ik agt het al voor klugten,
Ionkman gaat ik blijf alleen;
Houd dog op met lammenteren,
En wilt uu van mijn gaan keeren,
Want ik agt uw klagen niet.
Ach Sypres mijn Wel-beminden,
Gy bent mijn Medicijn,
Ach wilt mijn smert ontbinden,
En verligtet mijn pijn:
Komt laat ons eens zamen wandelen,
En van de Min gaan handelen
Engel na ons Hert en zin.
Ionkman uw droevig praaten,
| |
[pagina 86]
| |
Agt ik maar als de Wind,
Daarom wilt mijn verlaaten,
Want ik ben nog maar een Kind;
Zoekt een Dogter hoog van Iaaren,
En wilt daar dan mee gaan paaren,
En steld mijn dog uyt uw zin.
Sypres mijn Uytgelezen,
'k Woud liever dat de Dood;
Maar gy! kunt mijn genezen,
Door uw lieve Minne-schoot:
Ach uw zoet bevallig Wezen,
Sypres gy werd van mijn geprezen,
Neemt my voor uw Dienaar aan.
Door uw gestadig klagen,
't Geen gy hier stort voor mijn,
By Nagt en ook by Dagen,
Zal ik uw trooster zijn;
Gy zult zijn mijn Wel-beminden,
Laat ons gaan onder de Linden,
Aan dees klaaren Water-stroom.
Ik dank uw Overschoone,
Voor deze goedigheyd,
Ik zal uw Weer-min loone,
Tot ons de Dood eens scheyd;
Wilt mijn nu een Minn'-kus geven
Ach mijn Lief mijn tweede leven,
Tot verbinding van ons Min.
O Goon ik zal uw loven,
Dat gy mijn treurig Hert,
Vol vreugde zend van boven,
En verligt mijn droevig smert;
Wilt mijn een Kroon gaan vlegten,
En ons daar mee t'zamen hegten,
Tot ons scheyden zal de Dood.
|
|