De nieuwe vermaakelyke gaare-keuken
(1746-1747)–Anoniem Nieuwe vermaakelyk gaare-keuken– AuteursrechtvrijZingende en kwelende verscheyde aardige en boertige liederen en ernstige gezangen. Alle op bekende voyzen. Noyt in deze order zo Gedrukt. IIIde stuk
[pagina 67]
| |
Voys: Aanhoord dit klugtig Lied.
Franse Generaal.
ANtwerpen Schoone Stad,
Mijn Lief en Uytgelezen,
Ik heb uw lang voor dezen,
Bemind en lief gehad,
Om dat gy zijt zo Schoone
Geprezen ten alle kant,
Een Paerel die ten toone,
Zal blinken aan mijn Kroone,
Als eenen Diamant.
Antwerpen.
Wie staat hier voor mijn Deur,
Wat Vryer mag het wezen?
Ik hebbe noyt voor dezen,
Gehad een Serviteur,
Waar in ik had behagen,
Al sprak hy Antwerpens-Tolk,
Op een' Zonne-dagen,
Ik kwam hem te verjagen,
Met mijn dapper Krijgs-Volk.
| |
[pagina 68]
| |
Franse Generaal.
Ik ben de Franse Vorst,
ô Maget waard te pryzen,
Die uw Eer zal bewijzen,
En naar uw welvaard dorst,
Dus laat my komen binnen,
ô! Overschoone Stad,
Mag ik dus gratie winnen,
Ik zal uw Lief beminnen
Als een waarde Schat.
Antwerpen.
Vertrekt terstond van hier
Louis Bourbon verheven,
Ik vind in uw mijn leven,
In het minste geen playsier,
Dus wilt dan retireren,
En tot de Reys uw spoen,
Regt naar uw Land Marcheren,
En andere Caresseren,
'k Heb uw niet van doen.
Franse Generaal.
ô! Overschoon Ionk-vrouw,
Gy staat in mijn behagen,
Ik wil uw liefd toe dragen,
Zo gy my schenkt uw Trouw,
Ik zal uw noyt verlaaten,
Maar maaken los en vry,
Van de Hanoverse Zoldaten,
d' Hollandsch en Heere Staaten,
Met al haar gevly.
Antwerpen.
Dat agt ik niemendal,
| |
[pagina 69]
| |
Al uwe schoone Woorden,
En zullen my niet bekoorden,
Vertrekt terstond van d' Wal,
Want ik een Maagd verheven,
En zal noyt zijn van zin,
Om eens uw Vrouw te wezen,
Want ik heb uyt gelezen,
De Ongarische Koningin.
Franse Generaal.
Naar dat ik Maget fier,
Geen trooste en kan verwerven,
Zal ik de Plaats bederven,
En stelle in Vlam en Vyer,
Dus vreest dan voor de plagen,
Die uw te naaken staan,
Gy zult het uw beklagen,
In 't eynde van de Dagen,
Met menig droeve traan.
Antwerpen.
Ik en vreeze voor geen zier,
Van uw te zijn verwonnen,
Lost vry maar uw Kanonnen,
En Bommen uyt Mortier,
Mijn Volk is sterk van binnen,
Van Wallen wel voor goed,
Zullen uw Magt wel knelle,
Zo dat gy zult zeer snelle
Vlugten, met der spoed.
Franse Generaal.
Om dat gy Maagt op magt,
Zo trots zijt en hovaardig,
't Is te eenemaal regtvaardig,
| |
[pagina 70]
| |
Dat ik beschiet met kragt,
Za ras lost de Kartouwe,
Kanonnen en Mortier,
Op dat zy Vuer uyt spouwen,
En dat zonder op houwen,
Al naar de Franse zwier.
Antwerpen.
Komt hier gy Franse Vorst,
Ik wil mijn overgeven,
Want al mijn Leden beven,
Laat uw Kanon onbemorst,
Laat ons veel liever Paaren,
En dat al zo 't behoord,
De Hannoversche Marcheren
De Stad abandonneren,
Als Prisonnier van hier.
Franse Generaal.
Dat word uw toe-gestaan,
Mijn Lief mijn Uytverkooren,
Schoon dat ik had geswooren
Anders te werk te gaan,
Al dat ik heb geboden,
Dat stem ik toe ter stond,
Om dat gy zijt te vreden,
Van met mijn gaan te treden,
Al in een Trouw-Verbond.
|
|