De nieuwe Amsteldamsche buyten-zingel
(na 1770)–Anoniem Nieuwe Amsteldamsche buyten-zingel, De– AuteursrechtvrijStem: Cupido was myn Admiraal.Wanneer de Zon zyn Paarde mend,
Uit ‘t Oosten en West waard op,
En als zy zagt in ‘t Suyden rend:
Dan zweeter Ydas top?
Dan stild de loop der Rivieren;
Dan waayd geen Lover of,
Dan gaan de Nimphjes plyzieren,
In ‘t schaduw van ‘t Lommer lof.
‘t Gebeurden op een Midden dag:
Op ‘t heetste van de Zon,
Dat ik myn dorst te lessen zag,
Uyt Beek en koele Bron,
So hoord’ ik in ‘t lommer der Boomen,
Het ruysen van een Fonteyn,
Ik spoeyden my na de Stroomen,
Daar vond ik een Nimphje allein.
Die zat met haare leden naakt,
Te spoelen in de vloed,
| |
[pagina 59]
| |
Het scheen zy waar in slaap geraakt,
Dat dede myn nog zo goed,
Want een Diana geleekze;
Ofte een Action...
‘k Bleef stil staan en bekeekze!
Veel vreugde dat ik bevon.
Daar zag ik aan haar goud geel Hair,
Het geen krinkende krullend was
Haar Voorhooft als een Pronk-altaar,
Zoo wit als een albast;
Haar Neusje zo net besneden,
Haar Mondtje blosend rood,
Haar Kaakjes en andere leden:
Die maakte myn levendig dood.
Nu zag ik dit Godinnetje?
Van lit tot lit in alles,
Haar wit gekloofde Kinnetje,
Haar poezel blanke hals,
Doen zag ik nog wat lager,
Ik was ‘er tot kyken gezind;
Myn lusjes die wierder nog grager,
En wierd door het kyken schier blind.
En voorts al op haar Boesem zag:
Twee Mammetjes wit en bol,
Doorstraald met blaauwe Aders ach,
Met Melk en Honing vol,
Haar Teepeltjes rood koralig:
Daar druipt een Nectar uit:
ô Goden wie is zo zalig
‘t Genieten van zulk een Bruyd.
Myn oog dat myn tot minne dreef,
Dit zag haar buykje aan,
En straalden na de middelschreef,
Daar vond ik nog wat staan:
| |
[pagina 60]
| |
dat was ik durf ‘t niet zeggen,
En ‘t zingen is te gemeen,
Ik ging wat by haar leggen
doe ontwaakteze zoo het scheen.
Maar ik omhelsde haar terstont,
En greep haar in myn arm,
Ik kuste haar lieve rodermond:
Cupido blies alarm,
Haar bruine oogjes die lonkten,
En zage my vriendelyk aan!
Myn Bloed en d’Aders ontfonkten,
Een zugje heeft zy der gedaan.
|
|