De nieuwe Amsteldamsche buyten-zingel
(na 1770)–Anoniem Nieuwe Amsteldamsche buyten-zingel, De– AuteursrechtvrijStem: schoon Isabel, verstaat myn reden wel.Een Juffrouw fier:
Ging uyt om haar pleysier,
Al naar een Eyland om daar de See te zien,
Wat vond zy daar ook staan:
Een Jonkman aangenaam;
Zy vroeg of hy eens met haar uyt Ryen wou gaan.
| |
[pagina 34]
| |
Ja Juffrouw zoet,
Ik ben bereid met spoed,
Om uw te dienen met myn vleesch en Bloed,
Ik bid uw treed maar in!
Ik zal uw na uw’ zin,
Zeer zagjes Ryen als gy my bemind.
Sy reden daar zo zoetjes by malkaar,
Tot dat zy kwamen aan een Herberg klaar
Daar men tapt Wyn en Bier,
En zit by een groot vyer,
De Juffrouw met de Ryer maakte groot pleyzier.
Voort lietse daar,
Een Bed op-spreyden klaar:
Daar die twee Liefjes op rusten met malkaar?
Klein Cupidootje net,
Die op de zaak wel let:
Brogte die twee Liefjes te zamen na Bed;
Sy traden in,
Al na haar lust en sin,
‘t Was om te spelen het zoete spel van Min?
Sy zyn te rust gegaan!
Tot dat den dag kwam aan:
Kleyn Cupido die had zyn pligt voldaan.
Den dag kwam aan:
Sy moesten scheiden gaan,
Sy zey Jonkman gy kund wel heenen gaan;
En sprak daar is een kroon:
Voor uw verdiende loon,
Ik heb myn genoegen al van uw Perzoon.
Neen brave Meid,
‘t Is zo niet gezeid:
Myn loon is meer als myn arrebeid;
Ik heb de geheele Nagt,
| |
[pagina 35]
| |
Met vreugde doorgebragt,
Ik ben geconsenteerd al voor de ganschen dag.
In korten stond,
Sy wierd zo netjes rond,
Wel Jonge dogter zyt gy zo ongezond,
My dunkt dat gy gaat zwaar:
Segt my wie is de Vaar,
Gy zult my zeggen voor de waarheid klaar.
Ach moeder ziet,
De regte weet ik ‘t niet,
Maar Adrianus helpt my uit ‘t verdriet:
Als ik kom in de kraam,
Sal hy voor vader staan:
Want hy heeft zyn dingen heel wel gedaan;
Die schoon Madaam,
Die kwam daar in de kraam,
Al van een Soon Adrianus was zyn Naam:
Hy wierd ontboden ras!
Dat hy de Vader was,
Want hy kon zyn Ambagt wel van pas.
|
|