De nieuwe Amsteldamsche buyten-zingel
(na 1770)–Anoniem Nieuwe Amsteldamsche buyten-zingel, De– Auteursrechtvrij
[pagina 27]
| |
Op een Aangenaame Wys.Hier heeft my Rozemond bescheiden,
Hier by dees boom die weelig wast,
Waar mag die schoone zoo lang beyden;
Dat zy niet op haar Uurtje past.
Of ben ik wat te vroeg gekomen,
Door drift der min! waar van ik kwyn,
O Salig veld! ô Groene Boomen:
‘t Kon hier te Nagt wel Bruyloft zyn.
Maar ach hoe lang: zyn thans de stonden
Elk omsien duurt een Jaer gewis,
Op Agten was de komst gevonden,
Ik schat het nu ruym Negen is.
Valt Avond zoud gy uw pligt niet weten
Of is de Tyd haar wieken kwyt,
Of heeft Apol zyn Sweep vergeten,
Dat hy dus traagelyk Zeewaard ryd.
Dagvoerder laat u dit dog lusten,
Verkort den dag, en rekt den Nagt,
Spoeyt u, gy zult by Thetis rusten!
En ik by ‘t Meysje dat ik wagt.
Want ziet daar komt zy aan gegangen,
Nu is geboren myn geluk,
z’Heeft my op haar boesem ontfangen,
Wyl ik met vreugt haar Roosje pluk.
Tegen-Zang.
Hoe, zou ik nu nog langer treuren!
En langer loopen naar de meyd:
| |
[pagina 28]
| |
Neen, wyl dat ik sie dat ‘t nooyt sal beuren
Dat zy aan my het Ja-woord zeid.
Ik wil haar dan geheel verbannen,
En haar gaan stellen uit myn zin?
Ja leven daar de vollen Kannen,
Worden geliefkoost door de min.
Ik wil God Baghus eer bewyze,
En roepen, lang leeft dezen God!
Ja ik wil Evoë gaan pryzen,
En Jaghen met het Minnaars-Rot.
Weg dan beminnaars van Vrouw-venus,
Die in haar Bogaard zig verlust,
Ik hou ‘t met Baghus en Zilenus,
Schoon dat gy word van haar gekust.
‘t Is maar om u in ‘t net te vangen,
Want al haar doen is vleyery,
Het is een strop om u te hangen,
En u te brengen in de ley.
Daerom wil ik God Baghus minne
En houden my staag by zyn drank!
Ja! bannen Venus uyt myn zinne,
En roepen, lang bloeyt Baghus Rank,
Viva dan Helden, bon vojagie,
Wie mint dan nevens my de Wyn,
Hy geeft ons hard en goe couragie,
En hy verdryft al onze pyn.
|
|