De nieuwe vermaakelyke snuyf-doos, zynde versiert met veelderley zoort van aardige en aangenaame gezangen
(ca. 1750)–Anoniem Nieuwe vermaakelyke snuyf-doos– AuteursrechtvrijStem: God groet u goede morge Harderinne.By dochters die nog zyt in ‘t maegde leven,
En lyden door de liefde heel torment;
Hoord wat u tot een leering is gegeven,
En is beschreeden in een Testament,
van een reyn maget,
Die haar beklaget,
Dat zy sterft van rouw,
zonder te syn een vrouw.
De Maget die was vyf-en-twintig jaren,
Zy wierd versogt van zoo meenig Minnaar,
Uyt reyne min en liefde om te paren,
Terwyl haar groene jeugd in ‘t bloeijen waar,
Maar door dat minne,
van soo veel sinne;
Wist niet in dit geval,
Wie dat zy kiesen zal.
Zy wierd zo heftig van de liefde bestreeden,
dat zy krank raekte door het minne vier,
Al wat den Doctoor of Aptheker deden,
| |
[pagina 48]
| |
Haer drank en kruyden hielp niet een zier,
Haer Medicynen,
Kost niet verdwynen,
de pijnen die haer let,
van waer zy lag te bed.
Sy liet straks een Notaris by haar komen:
‘t Was om te schryven daer een Testament,
Eer haer verstand en kennis was benomen,
En door de dood geraekt was tot een end,
Haer Nigt tot erven,
Als zy kwam te sterven:
En voorder ordonneert,
Alles wat zy begeert.
De veertien dragers die haar zouden drage:
Na ‘t graf wanneer de dood haer mond beklemt,
Met goed en fyn Linnen na haar behagen,
voor yder drager daar een Bruyloftshembd,
Hoord wat voor zaken,
die laat zy maken,
Gemerkt met letters jent,
de namen haar bekent.
Als zy het alls had laten beschikken,
Is zy gestorven men kondent aan;
Men heeft de Kist met bloemen gaan bestrikken,
En voort besteld wie haar zou dragen gaan,
Het stond te lezen,
Wie het zou wezen
In ‘t Testament bequaem;
Een yder by zijn naam.
De dragers die het Lyk droegen ter aarden,
dat ware Minnaars van de doode Bruid;
die haar wel eer hielde in groote waerde,
Een yder was bedroeft om deze Spruyd:
haar minzaem wezen,
Wierd nog gepresen,
Haer leden heel volmaekt,
Wierd van niemand gelaekt.
Zy hebben op haer Uitvaert eens gedronken;
En kregen toen de loon voor haer bereyd,
Yder wierd daer een Bruigoms hembd geschonken,
| |
[pagina 49]
| |
‘t Was door de Maegd haren genegentheid:
Wilt jeugd en jaren,
zonder te paren,
verslyten niet alleen,
Uw beste tyd gaat heen.
|
|