De nieuwe vermaakelyke snuyf-doos, zynde versiert met veelderley zoort van aardige en aangenaame gezangen
(ca. 1750)–Anoniem Nieuwe vermaakelyke snuyf-doos– AuteursrechtvrijOp de Wyse: Sa Trommen en Trompetten.
Fransche Generaal.
Brussel gy schoone Steede,
Gy Parel van Brabandt,
Aanhoort met zoete reede,
Geeft my u Trouw op hand,
Eer dat myn liefde zoet,
Tot wraak my keeren doet,
Ik zal niet rusten,
Eer mijn lusten, zyn geboed.
Brussel.
Wat stort gy hier voor klagten,
Aan my o Generaal,
| |
[pagina 25]
| |
Gy hebt geen trouw te wagten,
Zegt dat u Principaal,
Daarom vertrekt dog fier,
Ik zoek geen Fransche zwier,
Laat u raaden, Eer gy schaaden,
Draagt van hier.
Fransche Generaal.
Wat leet komt my te vooren,
Dit antwoord valt my straf,
Is myn moeite verlooren.
Ik daal liever in ‘t Graf,
Eer ik die Diamant,
Louis niet stel ter hand,
Lyf en Leeven, Wil ik geeven,
tot een pand.
Vorder.
Ik heb Doornik de Steede,
Oudenaard en Oostend,
Nieuwpoort een Aath ook meede,
En de groote Stad van Gent,
In het voorleede Jaar,
Gekreegen wel voorwaar.
Die in Werken, en zoo sterken.
Laagen daar.
Brussel.
Gy vond daar na behaagen,
De Burgery tot baat,
Die zig heeden beklaagen,
Aan ons haar droeven staat,
Ik bid u zyt dog wys,
Vertrekt met u gepys,
Van hier heene, Rat ter beene,
Deeze reys.
| |
[pagina 26]
| |
Fransche Generaal.
Za za myn trouwe Helden,
En gy myn Canonniers,
Wilt Batteryen stellen,
Van Canon en Mortiers,
Beschiet haar Wal en Stadt,
Constapels fluks en rat,
Laat Cartouwen, daar in spouwen,
Alles plat.
Brussel.
‘k Heb Generaal behendig,
Een magtig Guarnisoen,
Die my op u bestendig,
Zullen haar bystand doen,
Voorzien met Kruyt en Loot,
Het Kanon staat met Schroot,
Op de Wallen, Ook te brallen,
Wonder groot.
Fransche Generaal.
Wat steund gy op Krygs helden,
En op uw Krygsgeweer,
Was dit dat my maar guelden,
Ik had lang myn begeer,
Neen ‘t guure weer God gaf,
Dat keert my staadig af,
deeze laage, Nagt en Daage,
Valt my straf.
Vorder.
Ik zal het Beleg volherden,
dat is een vast besluyt,
En zien wat het zal werden,
Als ‘t guure weer eens stuyt,
| |
[pagina 27]
| |
Ik waag en ‘t lukt eenmaal,
Een Storm generaal,
Ik zal vernielen, Alle Zielen,
Door het Staal.
Brussel.
Wilt gy een Storm waagen,
Ik zal ook doen myn best,
Om u Volk met slaagen,
Te keeren van myn Vest,
Za mannen kloek van moed,
Slaat het Fransche Gebroed,
Dat zy keeren, Vol misseren,
Met veel spoed.
Fransche Generaal.
De eerste storm Manmoedig,
Ben ik reposeert,
De tweede ook soo bloedig,
Het geen my al niet deert,
De derde zal gewis,
Met versche Manschap fris,
Weer aanvallen, Op de Wallen,
Zoet daar is.
Vorder.
De Chamade geslaagen,
En het witte Vaan gezet,
Zy koomen accoord vraagen,
Om vry en onbelet,
Te trekken uyt aldaar,
Maar ‘t antwoord was aan haar,
Alle strange, Krysgevangen,
Wie daar waar.
|
|