De nieuwe vermaakelyke snuyf-doos, zynde versiert met veelderley zoort van aardige en aangenaame gezangen(ca. 1750)–Anoniem Nieuwe vermaakelyke snuyf-doos– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 28] [p. 28] Herders-Zang, Tusschen Kloris en Galathee. Op een aangenaame Voys. Blonte Galathea schoon, Kuische Velt Godinne, Die door ‘t gelommer van ‘t Geboomt, Onsteekt myn hert en zinne: Ag mogt ik eens tot myn loon U lieve zieltje winne. Braven Harder van gelaat: Zuyver in uw reeden, Die alle ontrouw vlied en haat, [pagina 29] [p. 29] Bezit maar goede zeeden, Daarom Harder weest dog gerust, Gy hebt genoeg gebeeden. Als gy ‘s morgens door den douw, Dryft u Vee ter Weyde, Dan volg ik u o schoon Jonkvrouw, En ga u zoet geleyde, Ach met lust ik dan beschouw, Myn schoonte Nimph ter zeyde. Als ik ‘smorgens vroeg aanschouw, U yver in het Wyde, Het bystaan van een jonge Vrouw, Zoo kan ik myn verbleyde, Harder die myn ziel doorgrieft, Ey zet u aan myn zeyde. Wanneer dan de Zonne straalt, Over Bergen en Daalen, De Lelie op u Boezem Praalt, Uw kaakjes Roosjes maalen, Ag denk ik dan onbepaalt. Die daar zyn lust mogt haalen. Wel wat Harder in het Wout, Die ik kan vertrouwe, Myne Schaapkens jonk en oud, Omz’ alle te behouwe, Kloris die ik eeuwig min, Wy zullen zamen trouwe. ‘t Koele wintje ruyst met vreugt, Aan de hooge Eyken, Nepthunis die tot aan de Lucht, Wat aangenamer teyken, Ag myn Galathéé haar deugt, Tot aan de Wolke reyken. [pagina 30] [p. 30] Zie daar is het Trouw-verbondt, Tusschen ons beslooten, Met een kus van myne Mondt; Vol Liefde overgooten, Ag als ik u dan Kloris min, Wie zou zig daar aan stooten. Kloris myn trouwe Minnaar, ‘k Ben voor u gebooren: Daarom Harders met malkaar, Wilt uw hier aan niet stooren: Maar wilt op u gesneden Riet, Uw stemme laten hooren. En gy Herderinne mée, Wilt nu kransjes vlegten, Voor Kloris en Galathée, Komt met uw Herders knegten, Te zamen op die Bruylofts-Feest, Die men nu aan zal regten. Vorige Volgende