De nieuwe vermakelyke Utrechtse min-stroom
(1767)–Anoniem Nieuwe vermakelyke Utrechtse min-stroom, De– AuteursrechtvrijOp een Aangenaame Wys.MEn moet steeds Floris gunste roemen,
Want door haer zorg en teed’re vlyt,
Heeft zy verciert dees Tuyn met bloemen,
Wiens kleur en geur elk een verblyd:
Wie in dees Tuyn een Roos zal plukken,
Weet dat haer Doorns steekens zyn,
Bemind haer trouw dan zal ’t wel lukken,
En blaekt opregt van Minne-pyn.
Ach! wat schoone lente dagen:
Heeft Floraes zorg myn niet verciert:
Al wie myn aenziet schept behagen!
Wyl Floraes Feest hier werd geviert:
Al wie myn liefkoos en wil agten:
Hier vast op regte rederheid:
Al wie myn weermin wil betragten;
Moet myn niet plukken voor die tyd.
| |
[pagina 78]
| |
’k Val vry keurig in het Minnen,
De stok Roos is te groot van stuk;
Papafer is te droef van zinnen,
De Sonne blom volgt het geluk,
Het Tulpje kan myn niet vermaken,
De Roos met scherpe doorne steekt,
Dies kan myn bloempje best vermaken,
Als men ’t aenraekt het steeltje breekt.
Wil aen de Min u overgeven,
In ’t bloeye van u teed’re jeugt,
Kiest dog de lente voor u leven,
Dies is ’t bewaem tot minne vreugt:
Want als de herfst u komt genaken:
Denkt dat voor zeeker en gewis,
Dat met ’t eind van u vermaken,
De winter tyd voor handen is.
Schoon dat en buy van Nuwigheden,
Een drift gelyk een felle Orcaen:
Dit Lusthof tragte te vertreden;
En al de bloempjes weet te staen,
Siet men nogtans die haest verreezen,
Die als Cefier van uwe gunst
Blaekt op den ouden stok en wezen,
Dan bloeid door yver waerde kunst.
|
|