De nieuwe vermakelyke Utrechtse min-stroom
(1767)–Anoniem Nieuwe vermakelyke Utrechtse min-stroom, De– AuteursrechtvrijStem, Als ’t begint.EN ik ging lestmael uit wandelen,
Doen ik nog Vryer was;
En ik zag een kaerzie branden,
Door een ruitje ruitje van een Glas,
En ik bender by geklommen, geklommen,
Om te zien wie dat het was.
En dat edele Matresje,
Al op haer Beddetje lag:
En om vlooytjes te gaen vangen, Ja vangen,
Daer na ws myn verlangen,
Of zy nog Maget was.
En de Kaers ging uit en ’t was donker,
En ’t krygen dat was gedaen:
En doen ging ik leggen lonken, Ja lonken,
Vrouw Venus Minne-vonken,
En ik ben weer opgestaen.
Kaersjes en mooije Meisjes,
Die hebben myn verleid,
En wyt ik het op myn oogen, Ja oogen,
Die hebben my bedrogen,
Door myn Nieuwschierigheid.
|
|