De nieuwe Mercker haringh-vanghst ofte het Monickedammer welvaren
(1697)–Anoniem Nieuwe Mercker haringh-vanghst ofte het Monickedammer welvaren– AuteursrechtvrijStemme: O Hollat{ Schoon.
GY Marker Visschers zijt verheugt
Verblijt u dog met mate,
Nu gy den Haring vangen meugt,
Die u scheen te verlaten,
Dat die u weder komet by,
Dies seg ik u verheugt u vry,
En wilt den heere loven,
Die u dit geeft van boven.
Gaat gy maar vrolick in de Zee,
En wilt u vlytig toonen,
Den Haring leyt voor u gere,
daar meed' God u wil lonen,
Voor u moeyelijken arrebeyt,
Dus vrolijck op het Water spreyt,
U Wand, God sal u geven,
Genoeg om van te leven.
Maar als als gy in het Visschen zij
En door u hand laat loopen
Het Toutje dat seer hastig glijt,
En ras is door geslopen:
Denckt dan soo gaat mijn leven heen,
Wijt dog op god door u gebeen,
| |
[pagina 90]
| |
U ganschs vertrouwen stellen,
Hy sal u staag versellen,
Ik wensch dat gy so veel vangt,
Dat gy vernoegt mag weesen,
Het schynt of yder een verlangt,
Na Haring uytgelesen,
Tot Monickedam roept men staag,
Brengt ons dog Haring alle daag,
Kond gy u geltje halen
Wy willen s' wel betalen.
Vaart met u Schuytjen aan de steg,
En wilt u Vis verkoopen,
Ter zijden van de Lange-Breg,
Aldaar komen geloopen,
De Haring koopers alle gaar,
Van wien de haring menig jaar,
Gekogt, Gesout, Gespetet
Gerookt is dit dog wetet.
Dan paktmen die en sentse voort,
Na Oost West Noort en Zuyden,
Alwaer den Haring komt, daar hoor
men, treff'lijck verluyden,
ten lof van ons Monickedam,
Dies ist bekent waar men oyt quam,
Haring is haaren handel,
Waer dat men gaet of wandel,
Oorlof monickedam vaert wel
En marckers desgelijcken
Den haringh met haer blancken vel,
die wil u noyt beswyken,
Hy blijv' u by op dat gy staag
God moget danken alle daag,
Voor sijn grooten zegen,
Die gy lien hebt verkregen.
EYNDE. |
|