De nieuwe Mercker haringh-vanghst ofte het Monickedammer welvaren
(1697)–Anoniem Nieuwe Mercker haringh-vanghst ofte het Monickedammer welvaren– AuteursrechtvrijStemme: Ay wat hoort men viese grille.
Hylas heeft'er veel bedrogen
Door het klagen van sijn wond,
En verwekt tot mededogen
door sijn treuren t' aller stond,
Maar 't veranderen van sijn sinne
doet my speuren wat hy is,
dies ik nimmer hem wil minnen,
Want hy gaat goe wegen mis.
Geestigheyt en scharpe sinnen,
Is'et niet dat hem ontbreekt,
Maar 't jammer dat daar binnen
Sulcken trouweloosheyt steekt,
Dog sijn wuft' en ligte oogen,
Doen hem treuren t' aller stond,
Want uoyt schoon komt hy bedrôgen,
Of hy krijgt een nieuwe wond.
Dan aan 't loopen, dan aan 't draven,
dan aan 't zugten en gesteen,
En hy houd niet op van slaven
Met sijn zugten en gebeen,
Zo langh tot weer nieuwe vonken,
Blaken in dat ligte hert;
Want een Juffer door eens lonken,
doet hem voelen nieuwe smart.
En dat duurt tot weer een andir,
Met haar schoonheyt hem bekoort,
dan is 't datelijk verander,
En de oude uyt gesmoort;
Zo verslijt hy nu sijn dagen
Met verandering van sin,
Maar ik vrees hy salt beklagen,
Want een straffer is de Min.
|
|