De nieuwe Mercker haringh-vanghst ofte het Monickedammer welvaren
(1697)–Anoniem Nieuwe Mercker haringh-vanghst ofte het Monickedammer welvaren– Auteursrechtvrij
[pagina 78]
| |
Stemme Silvester in de Morgen-stont.
GEliefjes dien in den Echt,
Door liefde t'samen bint,
Ik bid u dog wel overlegt,
Wat staat dat gy begint;
Het is geen Os, nog Koeyekoop,
Nog'e is geen Kinder-spel:
Maar', is al vry een vaster knoop,
Dus overlegt het wel.
't Is staag niet Liefste kom te bet,
Nog Boter tot de boom:
Maar sorgen op sorgen u belet,
Dat weckt u uyt den droom?
De sorgh voor 't huys en 't huys-behoor,
Voor As-schop en voor Tangh,
Voor Swavel-stok, en voor Confoor,
Dat maakt u dickwils bangh.
Dan moet gy sorgen voor de kost
O swaar', en stage schult !
Want heeft men Wijn men heeft geen most
Of Spek men heeft geen Zult:
En soo uw' Echts-boom vrugtbaar wort,
Sta by doeck ende luer,
En wiegh en watter meer aan schort,
En alle dingh is duer.
En schiet de achtste maent dan aen,
Dan slaepen men vol vrees;
De schoene moeten veerdig staen,
Om gaer na die of dees,
Nae Griet moers of Peet Sara toe,
Al was het noch soo koudt,
Ick wed de Bruyd'gom wort het moe,
Wort hy viermael soo oudt.
Dan komt de kommer dubbelt aen,
Het kint breeckt al de rust,
En besje seyt dit komt'er van,
Dit 's loon van soete lust,
Doch soo ick 't alverhalen wou,
| |
[pagina 79]
| |
Ons Bruydt en Bruydegom,
Die kregen licht'lijck beyd berou,
Dies sla ik het blaetje om.
|
|