De nieuwe Mercker haringh-vanghst ofte het Monickedammer welvaren
(1697)–Anoniem Nieuwe Mercker haringh-vanghst ofte het Monickedammer welvaren– Auteursrechtvrij
[pagina 60]
| |
[pagina 61]
| |
KOmt mijn Flora schone Velt-godin
Gy die het voetsel sijt van mijn begin,
Gy die u schaepjes weyt op u plasier
O soete Nimph ik bou om gonst
Blijf nog een weynig hier.
Want uwe kaakjes en rode mont,
Die hebben mijn jonk hert so seer door wont
En uwe borsjes witter dan de snee,
Als ick daer op peys en dat so meenigh reys
So doet mijn jongh hart wee.
Komt mijn Engel komt mijn soete lief,
Geeft mij een kusje soo 't u belieft,
Soo sal verlichten al mijn smerte groot,
En doet ghy't niet, soo blijf ick in verdriet,
En sterf de bittere doot.
Heb ik geen rijckdom of geen goet,
Verlaet mijn daarom niet, Godinne soet;
Want siet u Schaepjes die behagen my,
En als gy wilt, t is seker u schult
Gy kunt my maken bly.
Die al sijn sinnen op Rijckdom slaat,
Vint hem bedrogen dan is 't te laat,
Het is gebleken, en men siet het nog,
Die op het goet meende te leven foei,
Hy vint niet dan bedrogh
Adieu princesse, schoonste die daer leeft,
Ghy spant de kroone boven al wat leeft,
Wy moeten scheyden om het goet,
Heb ick geen goet Alder-liefste soet,
Noch heb ik goeden moet.
|
|