De nieuwe Mercker haringh-vanghst ofte het Monickedammer welvaren
(1697)–Anoniem Nieuwe Mercker haringh-vanghst ofte het Monickedammer welvaren– Auteursrechtvrij
[pagina 58]
| |
Stem: Hoort dit klugje aan.
LUystert met aandagt,
Alle ongepaarde,
Na mijn droeve klagt,
Wane mijn lief mijn waarde,
Die wil my niet
Horen spreken van de liefde,
Van mijn verdriet,
Wil sy horen niet.
Wanneer ik lestmaal,
Haar bestond t vryen,
Sprak met soete taal,
Sy most my verblyen,
Doen seyd sy quant,
Dat komt noeyt in mijn gedagt
Door mijn verstant,
Wend ik 't vande hant.
Ik seyd haar doen weer,
Hoe kund gy 't verdragen ?
Dat ik in hertsweer,
Leve alle dagen ?
En dat om uw,
Frisse Maget schoone Bloeme,
Ja dat door uw,
Weest dog niet so schuw.
Gy merkt het gestaag,
Dat ik u beminne,
Dat 'k u liefde draag,
Laet ik uwe sinnen,
Eens door de Min,
Overwinnen Liefste Meysje,
Strekt dog u sin,
Over my vrindin.
Haar antwoort was weer,
Praat my van geen trouwen,
'k seyd o Maagt vol van eer,
| |
[pagina 59]
| |
Brengt my niet in rouwen,
En meer verdriet,
Weygert my niet uwen Liefde,
Of mijn verdriet,
Kan ick dragen niet.
Self niet een minuyt,
Zyt gy uyt mijn sin,
Word dog eens mijn Bruyt,
Of de God der minnen,
Kleyne Cupido
Sal ik klagen mijn ellende,
'k segt u bylo,
Hy is wonder schoon.
Ja vrou Venus self,
Sal ik gaan verwecken,
Uyt haar schoon gewelf,
Om tot my te trecken,
U schoone beelt,
Die my doet in liefde brande,
U schoone beelt,
Dat my 't herte steelt.
Ik vroeg haar nog eens
Of sy my woud minnen,
'k Seyd laat mijn gebe'ens
U dog overwinnen,
En spreekt eens rond
Ik lief u en sal u lieven,
Tot deser stond
Vyt mijns herten grond.
Wilt gy nog meer tijt,
Om u te bedenken,
Twee Weken respijt
Sal ik u nog schenken,
Doet gy 't dan niet
So moet ik gestadig blyven,
In groot verdriet,
Tot men my niet siet.
|
|