Een Nieuwe Lied, van een Oostindies-vaarder, die nu is t’huis gekomen hoe hy is gevaren in Oost-Indien met een Hollands Vrouwtje,
Stem: Luystert toe al sonder falen.
Luystert toe gy Venus dieren,
Die by dag en nachten zwieren,
In een Vrou Venus Bogaart gaan,
Luystert toe na mijn verklaren,
Hoe ick lestmaal ben gevaren,
Lestmaal ging ick mijn vermeyen,
Buyten de Stad de schoon contreye,
Daer ik mijn vermaken vant,
Klappernoten sag ik wassen,
Schoone Fruyten en Anassen,
In de Tuynen wel beplant.
’k Ging noch verder op mijn pleysier,
Tot dat ick quam by een Revier,
Ick sag neder in het dal,
Een Hollands Vrouwtje daar beneden,
Ginck haar moeder naackt ontkleeden,
Haar naam ick niet noemen sal.
Om haer lijf wat te vervarssen,
Sag ick haar seer aardig wassen,
Maar doen ick wat lager sag,
| |
Ick sag maer ick en durft niet noemen,
Maer om by ‘t Vrouwtje te komen,
Spronck ick op met bly gelach.
Ick sey Ionck-vrou wilt niet bezwijcken,
‘k Heb hier lang genoeg staen kijcken,
Waer op sy sey Ionckman gepresen,
Wilt my maer standvastig wesen,
U sal gunst van my geschien.
Sy draeyd’ haer hoofje gins en weder,
En is na de Stadt getreden,
‘k Volgde soetjens achter aen:
De Nieupoort ging sy haer inwenden,
So de Tygers-graft ten enden,
In haer deurtje bleef sy staen.
’k Ging voorby al sonder spreecken,
‘k Heb het huys ter deeg bekeecken,
Maer ’s avonds laet al sonder schroomen,
Bne ick by ‘t Vrouwtje gekomen,
En ick heb by haer vernacht.
Hoort toe wat sy daer bereyden,
Een bancketje voor ons beyden,
En wy droncken lustig Wijn,
En al wat mijn Ionckhert lusten,
In haer armtje ginck ick rusten,
Was het niet vreugt voor mijn?
’s Morgens vroeg ‘t begon te dagen,
En men hoorde het gewagen,
Ick moest passen op mijn tijdt,
Maer voor eerst al sonder schroomen,
Doen vond’ ick mijn heel verblijdt.
Hoort eens wat ick hoorte klincken,
‘t Was drie Reyalen om te drincken,
Meer als ick te vooren placht;
‘k dacht komt dit van Vroutjes minnen,
‘k Sal het speel wel meer beginnen,
Al duurden ‘t de heele nacht.
Die daer gaen op sulcke Feesten,
Weert u lustig als een man,
| |