De nieuwe vermeerderde Groenlantse walvisch-vanghst, ofte Amsterdamse Y-stroom
(1719)–Anoniem Nieuwe vermeerderde Groenlantse walvisch-vanghst, ofte Amsterdamse Y-stroom, De– AuteursrechtvrijStem: Nova.Wel Mieke stout,
Gy hebt u tijd versleeten,
En door de min vergeten,
‘t Welck u wel rout,
Dat gy van dese post
Niet eens en wert verlost,
Dat heeft ‘er haer leven,
So meenige traen gekost.
Ach wat een kruys,
Wat lijden en wat plagen,
Moet ick al verdragen,
Hier in dit spin-huys,
Te water en te brodt,
Is voor de groote noodt,
Om mijne dorst te laven,
En den honger groot.
Den soeten tijdt,
Die meenig mensch verblijdt,
Die hebben wy nu voor handen,
Is dat niet een spijt,
Maer ik ellendig dier,
Voor mijn is geen pleysier:
Eylaes ick heb geen vrienden,
Het is al om niet.
Ick plag te zijn,
Heele nagten in de wijn,
Met Basse en Fiole,
By de Ionkmans sijn,
Mijn jonge jeugt vergaet,
In dese droeve staet,
Sal dat noch langer duere,
Ick word schier disperaet.
Wel schoone maegt,
Ik bid hou op van kla
| |
[pagina 51]
| |
gen,
Ik sal in korte dagen,
Helpen uyt de plaeg,
Want u lief-taligheyt,
Heeft mijn nu haast verleyt,
Ik sal u Dienaer wesen,
Tot de dood ons scheyt.
Ach Iongman fijn,
Wilt gy mijn verlosser zijn,
Ik wou u by nagt, en by dag,
Altijd dankbaar zijn,
Als gy my hier uyt trout,
Wilt gy niet zijn benaut,
Het sal u waardig wesen,
Duysent guldens goud.
Komt schoone blom,
Mijke mijn welbeminde,
Ik sal my aan u verbinde,
En zijn u Bruydegom,
Komt geeft my maar u hant
U trou tot onderpand,
Mijn Engel mijn beminde,
Schoonste van het Land.
Oorlof gy Ionge Dochters tot besluyt,
Zijt gy Hoer of Dief,
Hebt gy gelt so zijt gy lief,
Maar hebt gy niet,
So is het groot verdriet.
|
|